Hoeveel CC mag je in de cuff van een blaassonde spuiten?

28-10-2021

Evidence based practice-bronnen opzoeken vereist oefening en een goede vraagstelling. In de JBI Corner beantwoorden we klinische vragen van lezers met behulp van de JBI database. Deze database bevat aanbevelingen gebaseerd op het beste wetenschappelijke bewijs. JBI hanteert standaard categorieën voor aanbevelingen (sterk of zwak) en niveaus van evidentie (level 1 tot 5).

Onderzoeksvraag

Hoeveel CC mag je in de cuff van een blaassonde spuiten?

JBI suggereert goed na te denken over de keuze van katheter om letsel, irritatie en discomfort bij de patiënt tegen te gaan1. Deze keuze dient men goed te documenteren (GRAAD B, zie kader). Evidentie toont aan dat een smallere katheter met een 10ml ballon de kans op letsels in de urethra of residu in de blaas verkleint. (Level 1)2

Waar is dit op gebaseerd?

De algemene aanbeveling is onderbouwd door één praktijkrichtlijn. De graad van aanbeveling is ‘zwak’, GRAAD B (zie kader). De evidentie om smallere katheters te gebruiken is van level 1, in dit geval een nationale op evidentie gebaseerde richtlijn.

Onze bemerkingen en suggesties bij deze vraag

In de evidentie uit de JBI database zijn katheters met een ballon van 10 ml3,4 de standaardkeuze. De gebruikte richtlijn legt uit dat bredere sondes soms gebruikt worden bij patiënten na uitgebreide urologische chirurgie.

Het woord discomfort uit deze raadgeving kan worden geïnterpreteerd als pijn. Indien patiënten pijn ervaren ondanks een juiste locatie, kan het een beetje aflaten op voorwaarde dat er geen lekkage optreedt. Zo kan je wat verlichting bieden. Het documenteren van het type katheter en de inhoud is dan zeker belangrijk, zoals ook in de richtlijn wordt meegegeven.

De huidige vraag geeft geen duidelijkheid over kenmerken van de patiënt, de blaassonde en welke uitkomstmaat belangrijk is. Een algemene vraag leidt tot een algemeen antwoord. Het is aangeraden de vraag zo specifiek mogelijk te stellen. Om welke patiënten gaat het (is leeftijd of geslacht bijvoorbeeld belangrijk)? Gaat het ook om suprapubische sonden? Wat was de uitkomstmaat? Was dit gevaar op infectie of pijn of nog iets anders?

Hoe hebben we dit gevonden?

We zochten in de JBI databank door middel van de ‘advanced search’ tab. Daar vulden we ‘urinary catheter AND bladder AND balloon’ in het veld in waardoor we zes resultaten kregen. Eén daarvan betrof intermittent sonderen en eentje ging over suprapubische sonden. Die twee publicaties bekeken we niet. Bleven over: één recommended practice, één evidence summary en twee systematic reviews. Doorlezen van de overgebleven teksten brengt ons bij de gebruikte recommended practice van Pamaiahgari.1

Wanneer we ‘Bladder AND Balloon’ weg laten, krijgen we 37 resultaten. Ook hier screenen we eerst op titel om niet-relevante publicaties te verwijderen. De twee andere recommended practices blijven nu ook mee over. 2,3

 

Bronnen:

  1. Pamaiahgari, Priyanka. URINARY CATHETERIZATION (SHORT-TERM): SAFE AND EFFECTIVE USE. (2021). Retrieved from http://ovidsp.ovid.com/ovidweb.cgi?T=JS&PAGE=reference&D=jbi&NEWS=N&AN=JBI14394.
  2. https://ospguides.ovid.com/OSPguides/jbidb.htm. Geraadpleegd op 2/07/2021.
  3. URINARY CATHETERIZATION: MALE. (2021). Retrieved from http://ovidsp.ovid.com/ovidweb.cgi?T=JS&PAGE=reference&D=jbi&NEWS=N&AN=JBI1800.
  4. URINARY CATHETERIZATION: FEMALE. (2021). Retrieved from http://ovidsp.ovid.com/ovidweb.cgi?T=JS&PAGE=reference&D=jbi&NEWS=N&AN=JBI1799.