“Oorverdovende stilte rond sepsis doorbreken”

Sepsis of bloedvergiftiging is een heftige reactie van ons lichaam op een ernstige infectie met een zeer hoge mortaliteit van vijftien à twintig procent in België. Deze cijfers liggen hoger dan het Europese gemiddelde en zijn een inschatting op basis van een internationale studie van The Lancet[1]. Wereldwijd wordt het aantal sterfgevallen op elf miljoen mensen per jaar geschat. Ons land hinkt achterop wat de registratie en behandeling van sepsis betreft.

Sepsis is een levensbedreigende aandoening die erg snel kan verslechteren. Het komt vaker voor bij mensen met een verminderde weerstand door onder meer chemotherapie, ziekte of door chronische aandoeningen zoals diabetes. Een tijdige diagnose en behandeling met antibiotica, en vochttoediening zijn cruciaal om amputaties, orgaanfalen en overlijden te voorkomen. Toch is deze ziekte nog te weinig gekend bij de bevolking en bij zorgverleners. Zo komt het onvoldoende ter sprake in de zorgopleidingen. Nochtans is een hersteltraject bijzonder zwaar en kost een sepsisbehandeling onze gezondheidszorg gemiddeld 36.000 euro.

Symptomen van sepsis

  • Algemeen onwel voelen, vermoeidheid, zwakheid
  • Koorts, boven de 38°C of zelfs onder de 36°C
  • Koude rillingen
  • Verwardheid
  • Algemene, lokale of hevige pijn
  • Misselijkheid of braken
  • Snelle hartslag
  • Snelle ademhaling
  • Lage bloeddruk
  • Rood-paarse stipjes of vlekjes die je niet kan wegdrukken
  • Blauwe of paarse vlekken

Daarnaast scoort ons land ver onder het Europese gemiddelde op het vlak van een sepsisbehandelplan en interventieteams. Op 40 procent van de spoedgevallendiensten in ons land en op 35 procent van de afdelingen intensieve zorg werken ze met een waarschuwingssysteem. De verpleegkundige stelt dan gerichte vragen aan de patiënt, neemt de parameters, voert deze data in en laat de computer het risico op sepsis berekenen. Ook hier hinken we achterop, want het Europese gemiddelde bedraagt 60 procent.

Elk uur telt

“De oorverdovende stilte rond sepsis moet doorbroken worden”, zegt Ilse Malfait. Zelf kreeg ze na haar eerste chemokuur drie jaar geleden hevige buikpijnen, werd ze opgenomen en geopereerd in het ziekenhuis waarna sepsis ontstond. Zes weken lang zweefde ze in een kunstmatige coma tussen leven en dood na een zeer zware sepsisinfectie. Uiteindelijk verloor ze haar twee benen en haar vingers. “Onnodig, want in mijn dossier stonden de symptomen duidelijk omschreven. Ik had één procent overlevingskans en ben door het oog van de naald gekropen. Uiteindelijk verbleef ik tachtig dagen op intensieve zorg, veertig dagen op medische oncologie en dan nog een jaar op de revalidatieafdeling van het UZ Gent. Ik ben zeer dankbaar voor de goede zorgen die ik gekregen heb. Je wordt door de hel gesleurd, maar het zorgpersoneel wist me steeds op te fleuren met kleine dingen.”

Ilse ging op zoek naar antwoorden voor wat haar overkomen was. “Het woord sepsis hoorde ik pas na het ontwaken uit een wekenlange coma. Ik had er nog nooit van gehoord. Mijn ervaringen, maar ook het onderzoek dat ik zelf voerde, schreef ik neer in het boek ‘Elk uur telt’. Het is een verwerkingsproces, want ik bleef met veel vragen zitten. Ik kon mijn leven niet zomaar terug opnemen. In ons land zijn er geen richtlijnen en is er geen sepsisplan. Nochtans stijgt elk uur dat je wacht met de behandeling de mortaliteit met twee tot acht procent. Bij mij hebben ze 33 uur gewacht. Mijn oproep? Herken sepsis. Onder meer in het Verenigd Koninkrijk lopen doeltreffende campagnes in bushokjes, op melkflessen, met pancartes, … Via sepsissavvy.co.uk is er zelfs een toegankelijke game gemaakt om mensen te informeren over de ziekte. Veel landen zijn ermee bezig, maar België niet. Dat maakt me in zekere zin kwaad, maar ook strijdvaardig om anderen te helpen en om meer bewustwording rond de ziekte te creëren, bijvoorbeeld door de oprichting van een patiëntengroep Sepsibel vzw met enkele sepsisoverlevers. Daarnaast moeten er richtlijnen komen. Ook naar verpleegkundigen toe. Er bestaan checklists voor ondervoeding of decubitus, waarom dan niet voor sepsis?”

[1] Rudd, K. E., Johnson, S., Agesa, K. M., Shackelford, K. A., Tsoi, D., Kievlan, D. R., Colombara, D. V., Ikuta, K. S., Kissoon, N., Finfer, S., Fleischmann, C., Machado, F. R., Reinhart, K., Rowan, K., Seymour, C. W., Watson, R. S., West, T. E., Marinho, F., Hay, S. I., . . . Naghavi, M. (2020). Global, Regional, and National Sepsis Incidence and Mortality, 1990–2017: Analysis for the Global Burden of Disease Study. The Lancet, 395(10219), 200–211. https://doi.org/10.1016/s0140-6736(19)32989-7

Nationaal sepsisplan en meer data

Minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke stelde eind november een expertengroep aan die binnen vier tot zes maanden een wetenschappelijk rapport moet afleveren om een nationaal sepsisplan te ontwikkelen. Professor en infectioloog van het UZ Antwerpen Erika Vlieghe staat aan het hoofd. De werkgroep komt er naar aanleiding van een Pano-reportage op VRT. Minister Vandenbroucke wil zo de knowhow rond sepsis versterken en een antwoord bieden op veelvoorkomende vragen rond de ziekte. Op die manier wordt ook tegemoetgekomen aan de vraag naar meer data en cijfermateriaal over sepsisinfecties in ons land.


Van de (e-)sigaret af?

Tabaksrook: waar het je vroeger bij het binnenkomen van een café of – nog langer geleden een treinwagon – in het gezicht sloeg, is de sigaret vandaag op veel plaatsen verbannen. Toch rookt nog steeds een op vijf Belgen en wint de e-sigaret terrein. Waarom zweren rokers hun sigaret niet af? En wat is de impact van stoppen met roken? Een ding is zeker: er is altijd gezondheidswinst als je van je tabaksverslaving af geraakt.

Volgens de laatste cijfers van Sciensano uit 2018, steekt elke dag vijftien procent van de Belgische bevolking een sigaret op[1]. Het aandeel mannen (achttien procent) is daarbij hoger dan het aandeel rokende vrouwen (twaalf procent). Reken daar vier procent van de Belgen bij die zich gelegenheidsroker noemt, en je komt op een totaal van bijna een op vijf Belgen, of negentien procent, die rookt. Het goede nieuws is dat dagelijks roken tussen 1997 en 2018 is afgenomen. Vooral bij jongeren zien we daar een sterke daling. In 2018 rookte net geen vier procent van de Belgische jongeren tussen de elf en achttien jaar dagelijks tabak.

Wel opvallend: jongeren proberen massaal de e-sigaret uit. In 2018 gaf negentien procent van de adolescenten aan al eens gevapet te hebben. Voor jongeren zijn er geen recentere cijfers, al bleek uit de HBSC-enquête van de Vlaamse Gemeenschap uit 2022 dat het gebruik van de e-sigaret in 2022 sterk gestegen is vergeleken met 2018. De laagdrempeligheid ervan en de kleurrijke marketing met fruitige smaakjes spelen daar een belangrijke rol in. Waar vapen initieel als een manier werd gezien om te stoppen met roken, klinken nu stemmen die beweren dat het jongeren net zou aanzetten tot sigaretten roken. Zeker als ze nicotine vapen en er vervolgens aan verslaafd raken, is het een kleine stap naar echte tabak.

Kan vapen kwaad?

Is vapen even gevaarlijk als roken? Allerminst. Hoogleraar Filip Lardon legde op Radio 1[2] uit dat sigaretten heel wat schadelijke stoffen bevatten die door het verbrandingsproces nog gevaarlijker worden. E-sigaretten bevatten heel wat minder schadelijke stoffen die verdampen in plaats van verbranden. Toch houdt vapen gezondheidsrisico’s in, al is het te vroeg om te zeggen wat de precieze gevolgen ervan zijn. Daarvoor is er simpelweg nog niet genoeg tijd over gegaan sinds de introductie ervan. Voorlopig houdt vooral de stap van de e-sigaret naar de ouderwetse sigaret dus het gevaar in.

Heeft het zin om te stoppen?

Eens verslingerd aan roken, raak je er moeilijk van af. Twee op drie rokers zou nochtans ooit willen stoppen met roken, en twintig procent overweegt er de komende zes maanden van af te raken. Er is helaas geen mirakelmiddel om van je verslaving af te geraken. Ook op Radio 1[3] stelt tabakoloog Bihiyga Salhi dat een combinatie van gedragstherapie en een rookstopmiddel op maat de sleutel tot succes is. Roken is negentig procent aangeleerd gedrag en slechts tien procent verslaving. Het creëert dus geestelijke afhankelijkheid. Je sigaret is je steun en toeverlaat, en wanneer stoppen stresserend is, grijp je snel terug naar je vertrouwde vriend.

Een belangrijk element om te stoppen is je intrinsieke motivatie. De gezondheidsvoordelen staan daarin centraal. Je sigaret afzweren, levert namelijk altijd gezondheidswinst op, ongeacht je leeftijd of hoe lang je al roker bent. Je ademhaling en smaak verbeteren, je vermindert het risico op hart- en vaatziekten en longcellen kunnen zich in zekere mate herstellen.

Stoppen met roken heeft enkel voordelen. Met de hulp van een tabakoloog staat een roker er nooit alleen voor. Wist je dat sessies in het kader van een rookstop deels terugbetaald worden? Je vindt alle informatie en meer tips om zorgvragers te begeleiden op www.tabakstop.be.

[1] Sciensano. Determinanten van Gezondheid: Tabaksgebruik, Health Status Report, 29 September 2023, Brussel, België, https://www.gezondbelgie.be/nl/gezondheidstoestand/determinanten-van-gezondheid/tabaksgebruik

[2]  https://radio1.be/luister/select/de-wereld-vandaag/is-er-te-weinig-begrip-voor-mensen-met-longkanker

[3] https://radio1.be/luister/select/zijn-er-nog-vragen/wat-is-de-beste-manier-om-te-stoppen-met-roken-het-is-moeilijk-maar-niet-onmogelijk


Alles wat je moet weten over de basisverpleegkundige

Sinds 28 juni 2023 is het profiel van de basisverpleegkundige een feit. Dat bracht wat onzekerheid naar de werkvloer en naar het onderwijs. NETWERK VERPLEEGKUNDE brengt daarom graag duidelijkheid. Omdat we geloven dat de basisverpleegkundige de ontbrekende schakel is binnen een gestructureerde equipe om zorg maatschappelijk op te waarderen. Mits deze gestructureerde equipe wettelijk verankerd wordt om de tekorten in de zorg structureel en toekomstgericht aan te pakken.

Wie is de basisverpleegkundige?

De basisverpleegkundige heeft een opleiding van ten minste drie studiejaren achter de rug, met minstens 3.800 uur theoretisch en klinisch onderwijs. Hij of zij is een beoefenaar van de verpleegkunde die autonoom kan handelen in minder complexe situaties. In complexe situaties werkt hij of zij binnen een gestructureerd zorgteam met een arts of een verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg. De inschatting van die complexiteit gebeurt door de arts of door de verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg.

De basisverpleegkundige kan, gebaseerd op de gezondheidstoestand en de zorgcontext van de patiënt de zorg opstarten aan de hand van een standaardverpleegplan en zonder initiële evaluatie door een arts of verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg. Die evaluatie volgt wel zo snel mogelijk. Daarnaast geeft de basisverpleegkundige ook aan wanneer noodzakelijke zorg niet binnen zijn of haar bevoegdheid valt, zodat een herevaluatie kan plaatsvinden.

Wat is een klinisch verpleegkundig onderzoeker?

In diezelfde wet van 28 juni 2023 staat ook de definitie van een klinisch verpleegkundig onderzoeker. Naast de uitoefening van verpleegkundige handelingen, is hij of zij ook in het bezit van een doctoraatsdiploma en neemt met geavanceerde academische competenties de rol van klinisch expert op zich. De klinisch verpleegkundig onderzoeker neemt onderwijs- en onderzoeksactiviteiten op zich om nieuwe kennis te ontwikkelen en evidencebased praktijken te implementeren in de verpleegkunde en in de zorg. Zo slaat hij of zij de brug tussen de zorg en het onderwijs, als een adviseur die de kwaliteit van zorg en van de verpleegkundige optimaliseert.

Welke handelingen mag een basisverpleegkundige uitvoeren?

De lijst met technische verpleegkundige handelingen B1 en B2 voor de basisverpleegkundige zit momenteel nog in ontwerpfase, maar werd zorgvuldig opgesteld. De lijst kwam al in 2019 tot stand na een brede bevraging over de drie taalgrenzen heen en werd vervolgens tweetrapsgewijs afgestemd bij het ruime werkveld. Daarna volgde een uitvoerige bespreking en advies binnen de Technische Commissie voor Verpleegkunde en de Federale Raad voor Verpleegkunde in 2021 en 2022. Ook vakbonden zijn hierin vertegenwoordigd. Het document heeft dus een bijzonder breed draagvlak met handelingen die worden verricht op basis van standaardverpleegplannen en/of procedures. Je raadpleegt het voorstel op netwerkverpleegkundemagazine.be.

Waarom werd dit profiel in het leven geroepen?

NETWERK VERPLEEGKUNDE gelooft dat de basisverpleegkundige en de uitgewerkte lijst met handelingen de attractiviteit van de opleiding zal verhogen. Die zal minder zwaar doorwegen en de slaagkansen verhogen. Bovendien is er een zalmsysteem dat de doorstroom van zorgkundigen naar basisverpleegkundigen en van basisverpleegkundigen naar de bachelor verpleegkunde mogelijk maakt.

Wat met de HBO5-opleiding?

Er zal geen enkele wijziging zijn voor wie de opleiding al startte. Zij zullen afstuderen als verpleegkunde verantwoordelijk voor algemene zorg. Via een spoeddecreet vormde het Vlaams Parlement deze zomer de HBO5-opleiding om naar de opleiding basisverpleegkundige. Zo voldoet de opleiding aan de federale wetgeving, waarin verpleegkundigen worden opgedeeld in basisverpleegkundigen en verpleegkundigen verantwoordelijk voor de algemene zorg. Concreet kunnen studenten vanaf 1 september starten aan de opleiding basisverpleegkundige.

Ik ben HBO5-verpleegkundige, wat moet ik doen?

Voor de huidige HBO5-verpleegkundige verandert er helemaal niets. Zij blijven hun job uitoefenen zoals ze dat gewoon zijn. “Voor de huidige studenten en reeds actieve HBO5-verpleegkundigen verandert absoluut niets. Zij blijven ook in de toekomst genieten van hun verworven rechten: zij behouden het werk dat ze vandaag doen, zij behouden hun loon en zij behouden hun functies”, klinkt het bij minister Frank Vandenbroucke. De eerste uitstroom van basisverpleegkundigen zal pas in 2026 gebeuren. Die groep zal systematisch aangroeien, zonder grote verschuivingen in het werkveld.

 

Je kan het KB raadplegen via deze link. Van pagina 41 tot en met 43 vind je meer informatie over wie de titel van basisverpleegkundige mag dragen en wat zijn/haar verantwoordelijkheden zijn. De lijst met handelingen vind je terug vanaf pagina 48.


Hoger risico op geen of ontoereikende zorg voor mensen met een verstandelijke beperking

Wereldwijd hebben mensen met een verstandelijke beperking een lagere levensverwachting dan de algemene bevolking. Een van de oorzaken is een ongelijke toegang tot de gezondheidszorg. Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) voerde een onderzoek[1] uit om te begrijpen welke barrières deze mensen ondervinden en hoe deze kunnen verholpen worden.

Ongelijke toegang tot zorg

Mensen met een verstandelijke handicap kunnen moeite hebben met leren, denken, begrijpen en onthouden. Ook passen ze zich soms moeilijker aan nieuwe situaties aan. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) bedraagt de globale prevalentie van een verstandelijke handicap tussen de één en drie procent van de bevolking. Mensen met een beperking lopen een groter risico om geen zorg te krijgen (drie keer meer kans) of ontoereikend behandeld te worden (vier keer meer), zegt de WHO.

De vereniging Special Olympics (SO) Belgium merkt inderdaad op dat heel wat gezondheidsproblemen vaak niet vastgesteld worden bij hun atleten met een verstandelijke handicap. Dat bevestigt ook Inclusion asbl. Deze Belgische vereniging zet zich in voor de levenskwaliteit en deelname aan de samenleving van personen met een verstandelijke beperking. Zij geven aan dat mensen met een verstandelijke beperking onder andere angst hebben voor consultaties, het gevoel hebben niet gehoord te worden en de verstrekte informatie als te ingewikkeld beschouwen. Daarom werd het KCE gevraagd een studie uit te voeren over de toegang tot de routinezorg voor deze mensen.

Bevindingen

Het KCE-rapport richt zich op volgende barrières die mensen met een verstandelijke beperking ervaren in de zorg: barrières in verband met 1) houdingen en stereotypen, 2) kennis en vaardigheden, 3) communicatie, 4) organisatie en 5) barrières van politieke en sociale aard. Stigmatisering, stereotypes en vooroordelen leiden tot een algemene negatieve houding bij zorgverleners tegenover deze mensen. Zij en hun naasten erkennen ook niet altijd het belang van gezondheid, preventie en gezond gedrag. Daarnaast is er sprake van een digitale kloof bij deze mensen, te veel moeilijk of technisch taalgebruik en te weinig tijd of luisterbereidheid van zorgverleners. Tot slot vormt de organisatie van zorg soms een struikelblok en worden de wetten die gelijke toegang moeten bevorderen, niet toegepast.

Aanbevelingen

Uit de studie komen tien aanbevelingen gericht naar onder meer de zorginstellingen, de federaties en opleidingsorganisaties, de beroepsverenigingen, de overheid en het RIZIV. Deze gaan over het ondersteunen van een aangepast gezondheidsbeleid en het verbeteren van:

  • de opleiding van zorgverleners
  • de routinezorg voor personen met een verstandelijke handicap, ongeacht waar die zorg wordt verleend
  • de empowerment en integratie van deze personen en hun entourage
  • het onthaal en de verzorging van deze mensen in een ziekenhuisomgeving
  • de kennis over de gezondheidstoestand en -behoeften van personen met een verstandelijke handicap

De aanpassing van de Wet Patiëntenrechten waarbij een patiënt kan worden bijgestaan door een vertrouwenspersoon en de goedkeuring van het wetsontwerp van bekwame helper zijn eerste stappen in de goede richting om tot meer inclusieve zorg te komen voor mensen met een verstandelijke beperking.

[1] Ricour C, Desomer A, Dauvrin M, Devos C. Hoe de toegang tot de gezondheidszorg verbeteren voor personen met een verstandelijke handicap? – Synthese. Health Services Research (HSR). Brussel: Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE). 2022. KCE Reports volAs. D/2022/10.273


Vooruitblik naar de Klimaatconferentie van Dubai: zorg en klimaat in het middelpunt

Van 30 november tot en met 12 december 2023 worden meer dan 70.000 deelnemers verwacht op de Klimaatconferentie in Dubai. Deze 28ste Klimaattop wordt georganiseerd door de Verenigde Naties en gaat over de uitdagingen waar de wereld voorstaat door de klimaatverandering. Al enkele jaren staat ook gezondheidszorg hoog op de agenda. Charlotte Scheerens, postdoctoraal researcher in de gezondheidswetenschappen aan de UGent, is er opnieuw bij en licht er samen met haar collega’s haar onderzoek verder toe naar de psychosociale impact van de overstromingen in de Vesder-vallei. We blikken samen met haar even vooruit.

Tijdens de Klimaatconferentie worden jaarlijks belangrijke afspraken gemaakt tussen landen wereldwijd. Ook ons land is een trouwe aanwezige en stuurt vertegenwoordigers en experts in de domeinen die tijdens de top aan bod komen. Voor het thema klimaat en gezondheidszorg was Charlotte Scheerens in 2022 al aanwezig, samen met een delegatie van de UGent. Hun onderzoek kadert binnen het Climate Resilience Initiative van de Verenigde Naties Universiteiten (UNU-CRIS, UNU-MERIT en UNU-EHS). Daarin worden de toenemende risico’s van klimaatverandering onderzocht, zoals de extreme weersomstandigheden. De vele overstromingen van 2021 in Europa vormen daarbij het uitgangspunt: wat zijn de risico’s en gevolgen, hoe kunnen we samenwerken, wat zijn de ervaringen in het Westen en hoe pakken minder ontwikkelde landen zulke natuurrampen aan?

Vooruitblik naar 3 december

“Vanuit de UGent in samenwerking met UNU-CRIS onderzoeken we specifiek de impact van de overstromingen in de Vesder-vallei op de psychosociale gezondheid van mensen”, legt Charlotte uit. “Daarbij hielden we ook rekening met de aanwezige beleidsstructuren en spoedrespons die na de ramp op gang kwam, zoals het psychosociaal interventieplan PSIP.” Dat wordt naast het medisch interventieplan, het plan voor risicomanifestaties en het sanitaire interventieplan uitgerold bij noodsituaties en activeert de psychosociale hulpverlening zowel in de acute fase, als in de nafase. Alle slachtoffers worden hierin betrokken, ongeacht of ze gewond of niet-gewond zijn. Ook hulpverleners kunnen hier een beroep op doen. “Het PSIP omvat basishulp zoals veiligheid, medische zorg, voedsel, medicatie en onderdak, maar even goed informatie over wat gebeurd is, over hoe het met dierbaren gaat en over mogelijke stressreacties”, zegt Charlotte. “Ook emotionele en sociale steun en praktische hulp maken er deel van uit. Net zoals zorg bij gezondheidsklachten, van preventie tot diagnose en behandeling.”

Het onderzoek van Charlotte en haar collega’s werd voorgesteld op de Klimaattop 2022 in Egypte. De Wereldgezondheidsorganisatie had er toen voor het eerst een volledig gezondheidspaviljoen ingericht. “De aanwezige internationale sprekers plaatsten de mentale gevolgen van klimatologische events toen al hoog op de agenda. Het was vorig jaar hot topic en dat is het in 2023 opnieuw”, vertelt Charlotte. Sterker nog: de voorzitter van de conferentie wil gezondheid centraal plaatsen in de klimaatdiscussies en investeringen realiseren voor rechtvaardige, klimaatbestendige gezondheidssystemen. Zo zal tijdens de Klimaattop een ‘health day’ georganiseerd worden op 3 december, waarop de uitdagingen voor de gezondheidssector uitvoerig besproken worden. De Verenigde Naties stelden voor het eerst een ‘advisor climate change and health’ aan binnen het bestuurscomité. Die eer is weggelegd voor de Belg Arthur Wyns, als UAE Climate Change Special Envoy. Ook de onderzoekers van de UGent en UNU-CRIS zullen opnieuw aanwezig zijn met updates over het onderzoek.

Mentale impact

We kunnen ons allemaal de beelden van de overstromingen in de Vesder-vallei nog voor de geest halen. Centra die onder water liepen, huizen waar het waterniveau tot twee verdiepingen hoog stond, mensen die moesten vluchten, auto’s, spullen en infrastructuur die werden weggespoeld, … De mentale gevolgen van zo’n ramp mogen dan ook niet onderschat worden. “Zo merken we dat wanneer mensen op tijd geëvacueerd werden, ze minder traumatische ervaringen overhouden aan de ramp”, legt Charlotte uit. “Preventie is dus belangrijk. Want in de nasleep van de overstromingen zagen we dat heel wat mensen kampten met angst en slaapproblemen. Daarnaast moet je rekening houden met het feit dat mensen die dicht bij de waterlopen woonden vaak al in een moeilijkere financiële en maatschappelijke situatie verkeerden. We spreken bij hen van een dubbele last. Het accumuleren van problemen verhoogt het risico op chronische stress. We zien ook administratieve burn-out, door het vele geregel met verzekeringen, noodfondsen, aannemers, … Tot slot is er de moedeloosheid, want de heropbouw verloopt traag. Veel mensen zijn dus al verhuisd uit het getroffen gebied. Zij hebben hun thuis moeten achterlaten.”

De mentale gevolgen van de overstromingen zijn dus talrijk en zeer complex. “Het psychosociaal interventieplan voorziet wel in basisnoden, maar hier zaten mensen soms 48 uur lang opgesloten in hun huis. Het gaat om zeer moeilijke situaties, waar veel meer psychosociale ondersteuning voor nodig was”, duidt Charlotte. “We kijken waar verbeteringen mogelijk zijn, zowel in het activeren van het algemene noodplan, als in de uitrol van zorg.”

Zorg als vervuiler

Wanneer we dieper ingaan op klimaatbestendige gezondheidszorgsystemen is er binnen Europa het Just Transition-initiatief, waar ook België deel van uitmaakt. “Just Transition is een instrument om een inclusieve overgang naar een klimaatneutrale economie mogelijk te maken. Niemand mag achtergelaten worden. Regio’s en mensen die gevoeliger zijn voor klimaatproblemen, zoals de personen in de Vesder-vallei, mogen we niet kwetsen in het behalen van onze klimaatdoelstellingen. De eerstelijnszorg vormt daar de sleutel. We weten dat zorg in ziekenhuizen belastender is voor het klimaat dan de eerstelijnszorg die een minder intensief zorggebruik vraagt. Zij bieden niet alleen een laagdrempelige toegang tot zorg, maar de thuisverpleegkundige heeft ook het grootste overzicht op de dagelijkse leefsituatie. Is het vaak te warm bij de patiënt? Rijden er veel vrachtwagens waardoor astma-aanvallen getriggerd worden? Zij zien verbanden die je in het ziekenhuis niet kan onderzoeken.”

Als deel van het Erasmus+ project E-Planet wordt aan de UGent een educatieve tool rond Planetary Health uitgewerkt als een videospel voor geneeskundestudenten en leerkrachten. Enerzijds schept het een idee over ziektebeelden die klimaatverandering met zich meebrengt. Anderzijds wordt aandacht besteed aan een duurzaam beleid. Want wie aan zorg en klimaat denkt, legt ook het verband met de vervuiling die gezondheidszorg onvermijdelijk met zich meebrengt “De Wereld Gezondheidsorganisatie zijn bezig met allerlei richtlijnen, zoals een poederverstuiver bij een COPD-aanval in plaats van de meer vervuilende verstuivers op basis van aerosols en gassen”, zegt Charlotte nog. “In Vlaanderen hebben we ook de Green Deal Duurzame Zorg waarin de zorg- en welzijnssectoren de fysieke, mentale en sociale gevolgen van de klimaatverandering en vervuiling tegen willen gaan. Universiteiten, ngo’s, bedrijven, zorginstellingen, … zitten er allemaal vrijwillig samen om mee te werken aan de doelstellingen en actiepunten. In totaal zijn we ongeveer 200 organisaties. Met deze bottom-up manier van werken willen we anderen inspireren. Zo brengen we bijvoorbeeld de therapietuinen in kaart en werken we richtlijnen en mogelijkheden uit voor wie dit ook wil realiseren. Er beweegt zeer veel op regionaal en op mondiaal vlak. Dat is nodig, want het is tijd voor actie. Hier in Vlaanderen met de Green Deal en wereldwijd door de Klimaattop, die de internationale solidariteit rond deze problematiek toont en duidelijke doelen definieert.”

Foto: Sanne De Muelenaere


Verpleegkundigen voorbereiden op klimaatimpact

Context

Klimaatverandering veroorzaakt verschillende gezondheidsproblemen waaronder vectoroverdraagbare ziekten, cardiovasculaire aandoeningen, nieraandoeningen, neurologische aandoeningen en mentale gezondheidsrisico’s. De gezondheidssector heeft zelf een hoge uitstoot van emissiegassen en produceert een aanzienlijke hoeveelheid afval.

Methode

IVAREM organiseerde in samenwerking met Thomas More Lier twee klimaatworkshops in maart 2023: een gastles over klimaat en gezondheid en een duurzaamheidsdebat. De gastles voor derdejaarsstudenten verpleegkunde benadrukte de relatie tussen klimaatverandering en gezondheid, met aandacht voor bewustwording en betrokkenheid van verpleegkundigen. De interactieve lessen omvatten vier hoofdstukken: broeikasgassen, impact op gezondheid, wereldwijde duurzaamheidsdoelen (SDG’s) en interventies voor verpleegkundigen.

Resultaten

Hoewel de meerderheid van de 35 aanwezige studenten in de les de impact van klimaatverandering op gezondheid erkende, vond niemand van hen dat verpleegkundigen voldoende voorbereid werden op deze gevolgen. Onderstaande aanbevelingen zijn gebaseerd op de vier thema’s van de Green Deal Duurzame Zorg Vlaanderen 2023.

  • Gezondheidsrisico’s:
    1. Ziekenhuizen: personeel opleiden over klimaatgerelateerde gezondheidsrisico’s, infrastructuur aanpassen, gezonde voeding bevorderen, ramp- en epidemietraining
    2. Verpleegkundigen: omgevingsrisico’s herkennen, gezondheidsadvies geven zoals bij hittegolven
    3. Opleiding: klimaatonderwijs integreren, duurzame praktijklessen voor studentverpleegkundigen, bewustwording van gezondheidsrisico’s waaronder nieuwe fenomenen zoals solastalgie en eco-angst
  • Verkleinen van de afvalberg/transitie naar een circulaire industrie:
    1. Ziekenhuizen: afvalprotocollen, personeelseducatie, gebruik van duurzame materialen
    2. Verpleegkundigen: zuinig omgaan met materiaal, scheiden van afval, meedenken over innovatie en duurzaamheid
    3. Opleiding: duurzame zorgtraining aanbieden
  • Duurzame mobiliteit en energie- en waterverbruik:
    1. Ziekenhuizen: duurzame energie en verlichting implementeren, duurzame mobiliteit bevorderen
    2. Verpleegkundigen: energiezuinig gedrag vertonen, waterbesparende maatregelen
    3. Opleiding: bewustzijn creëren over energie- en waterverbruik
  • Vergroening van de campussen en infrastructuur:
    1. Ziekenhuizen: groene daken, tuinen en planten voor biodiversiteit, hittebeheersingssystemen
    2. Verpleegkundigen: voorstellen opties rond vergroening
    3. Opleiding: curriculum aanbieden rond klimaatverandering en duurzame opties

Conclusie

Klimaatverandering heeft directe gevolgen voor de gezondheid en de zorgsector. Verpleegkundigen en studenten zijn onvoldoende voorbereid op deze gevolgen en missen de nodige kennis. Hogescholen en ziekenhuizen spelen een belangrijke rol bij het sensibiliseren van het belang van duurzaamheid en klimaatverandering bij verpleegkundigen. Het is noodzakelijk om het curriculum uit te breiden en te actualiseren om verpleegkundigen voor te bereiden op de gezondheidsgevolgen van klimaatverandering.

Lore Verstreken

In 2023 behaalde Lore Verstreken haar bachelordiploma Verpleegkunde. Als onderwerp voor haar eindwerk koos ze voor klimaatverandering en duurzaamheid. Dit thema is zeer actueel, maar het zorgpersoneel wordt niet adequaat voorbereid op de gevolgen van klimaatverandering. Vanaf september 2023 volgt Lore het schakeljaar voor de Master of Science: Management en Beleid in de Gezondheidszorg. Haar doel is om in de toekomst bij te dragen aan het verduurzamen van de zorgsector.


Thuisverpleegkundigen kunnen voortaan registreren in Vaccinnet

Sinds de wet van 28 februari 2016 is het voorbereiden en toedienen van een vaccin een B2-handeling voor verpleegkundigen. Pas zeven jaar later hebben thuisverpleegkundigen toegang tot Vaccinnet om er de toegediende vaccins te registeren. Via dit platform kunnen vaccins enerzijds besteld en verdeeld worden en anderzijds op een veilige manier geregistreerd worden. Ivan Bauwmans geeft tekst en uitleg bij deze belangrijke ontwikkeling.

Toen het voorbereiden en toedienen van vaccins wettelijk verankerd werd voor verpleegkundigen, was er vooral nood aan duidelijkheid over wat wel en niet mocht gebeuren door een verpleegkundige. “Die hadden bijna een bestelwagen nodig om tot bij hun patiënten te geraken”, zegt Ivan Bauwmans. “Huisartsen wilden toen dat verpleegkundigen heel wat overbodig materiaal meenamen om anafylaxie te vermijden. Door zelf op zoek te gaan naar relevante evidencebased informatie zagen we dat dit risico bij vaccinaties heel klein is. In plaats van verpleegkundigen op pad te sturen met een overvloed aan materialen, vonden we het nuttiger om te voorzien in een kwalitatieve opleiding.” Zelf is Ivan spoedverpleegkundige, lid van de werkgroep Kritieke Diensten en zetelt hij voor NETWERK VERPLEEGKUNDE in de raad van beheer van onder meer de Vaccinatiekoepel, Rampenmanagement en in de Belgische reanimatieraad. Samen met de JAG (Juridische Adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE) leverde hij pionierswerk in opleidingen rond vaccineren voor verpleegkundigen. “Nadat verpleegkundigen eenmalig een basisopleiding afronden en jaarlijks een BLS-opleiding volgen en zich bijscholen over de alarmsignalen van anafylaxie, dan mag er gevaccineerd worden.”

Die opleidingen hoeven niet te gebeuren in een beëdigd opleidingscentrum. Toch is de opleiding die NETWERK VERPLEEGKUNDE toen in het leven riep, uniek in zijn soort. “We zagen dat delen van de cursus hier en daar hernomen werden. Tijdens covid en de vaccinatiecentra werd het zelfs de leidraad om te vaccineren”, vertelt Ivan. “Zo hebben we duizenden verpleegkundigen opgeleid.”

Meer transparantie

Alle toegediende vaccinaties moeten zo correct mogelijk geregistreerd worden in Vaccinnet. Dat vindt de Vlaamse overheid belangrijk voor zowel de bevolking als voor het opvolgen van het vaccinatiebeleid. Tot voor kort was dit enkel mogelijk door artsen, huisartsen in opleiding, assistent-specialisten of door administratieve medewerkers in groepspraktijken onder delegatie van de arts. “In sommige gevallen, zoals op de medische dienst van bedrijven, kon de arts een verpleegkundige aan zijn account laten toevoegen om de vaccinaties te registreren, maar meestal moest de verpleegkundige rapporteren aan de arts wie welk vaccin gekregen had”, zegt Ivan. “Dat is niet efficiënt werken.”

Sinds 19 september 2023 is een handleiding beschikbaar voor thuisverpleegkundigen en zelfstandige vroedkundigen om zich te registreren op Vaccinnet. Die registratie is sinds 21 september ook effectief mogelijk. Dat verloopt via twee pistes. Zo heb je de individuele, zelfstandige thuisverpleegkundige of vroedkundige die naar Vaccinnet surft en de stappen voor een aanvraag doorloopt. Enkele uren later is die aanvraag goed- of afgekeurd en kan je inloggen en registreren. Daarnaast zijn er de groepspraktijken van thuisverpleegkundigen. Zij vragen met de gegevens van de praktijk bij de hand toegang via laatjevaccineren.be. Vervolgens ontvangen ze een toegangslink voor Vaccinnet waar de verantwoordelijke de verpleegkundigen, die in de praktijk werken, kan registeren. “Dit is een belangrijke stap voor de thuiszorg. Niet alleen omdat we met z’n allen langer thuis willen wonen en verzorgd worden, maar ook om de administratieve last bij huisartsen weg te nemen en efficiënter te werken. Of je als verpleegkundige het vaccin registreert in het verpleegdossier of in Vaccinnet, dat lijkt me hetzelfde. Waarschijnlijk zal binnenkort zelfs een koppeling tussen de softwarepakketten mogelijk zijn. Zo zal vaccineren transparanter verlopen.”


Ethisch kompas voor keuzes in zorg en ondersteuning

Schaarste en beperkingen

Binnen de zorg is er vandaag een onevenwicht tussen de zorgvraag en het zorgaanbod. Hierdoor ervaren zorginstellingen en hun zorgverleners continu een tekort: aan tijd, aan mensen, aan plaatsen, aan middelen, … Die maatschappelijke context van schaarste en beperkingen bepaalt in grote mate hoe zorg wordt ervaren. Niet alleen bij leidinggevenden en zorgmedewerkers leidt dit tot stress, ook zorgvragers en hun naasten ondervinden hier impact van. We botsen met zijn allen op de grenzen van de zorg en ondersteuning.

Niet elke zorg- en ondersteuningsvraag is haalbaar of betaalbaar. Daarom moeten keuzes gemaakt worden, wat betekent dat het een ten koste gaat van het ander. Doordacht kiezen en de juiste prioriteiten stellen zijn een belangrijk onderdeel van ethisch leiderschap, wat aan bod komt in het ethisch advies 23. Het nieuwe advies 24 reikt een referentiekader aan om dat keuzeproces op een ethisch verantwoorde manier te doorlopen en uit te voeren.

Concrete handvaten

Het ethisch kompas biedt een kader met ethische waarden, principes, argumentatielijnen en denkrichtingen en ook de verschillende procesmatige voorwaarden voor ethische besluitvorming. De werkwijze omvat vier stappen: (1) spontane reflectie, (2) systematische selectie, (3) integratie, en (4) gefundeerde bespreking en gezamenlijke besluitvorming.

Het kompas is voornamelijk ontwikkeld voor personen met een leidinggevende of bestuurlijke functie, of voor mensen met een specifieke verantwoordelijkheid voor ethische vragen. Door handige werkdocumenten, een presentatie en een tutorial pas je als leidinggevende dit kompas concreet toe in specifieke situaties. Daarnaast biedt het kompas een houvast voor zorgmedewerkers die ethisch verantwoorde keuzes moeten maken binnen de zorgrelatie met patiënten en hun naasten.

Wil je hier zelf mee aan de slag gaan? Je vindt alle info op zorgneticuro.be/ethisch-leiderschap-de-zorg.

Tips voor ethisch gedragen besluitvorming

  • Neem de tijd voor reflectie, afweging en overleg.
  • Volg de vier stappen van de voorgestelde werkwijze van dit kompas.
  • Ga niet te vlug praktisch en oplossingsgericht denken.
  • Blijf essentieel en rudimentair denken.
  • Denk gerust in stukjes, creatief en breed.
  • Blijf proactief zoeken naar energiecreërende antwoorden en mogelijkheden.
  • Communiceer veel, duidelijk, eerlijk en transparant.
  • Informeer op een heldere manier.
  • Kies expliciet voor een ondersteunend beleid.
  • Toets de ethische keuzes af met de mens- en zorgvisie van je organisatie.
  • Behoud bij elk scenario steeds de aandacht voor de meest kwetsbaren.

 

Bron: Denier, Yvonne. Goede zorg onder druk? Ethisch kompas voor keuzes bij schaarste en beperkingen in zorg en ondersteuning. Ethisch advies 24.


De veneuze punctie door de praktijkassistent: een update

Context

Uit een studie van de schaarse gepubliceerde literatuur rond de veneuze punctie blijkt dat wanneer er enkel bloedafnames gebeuren bij liggende patiënten er quasi geen risico is op complicaties bij patiënten in de huisartspraktijk. Een recente publicatie in de Journal of Clinical Medicine[1] gaat dieper in op die vraag.

Zo ging de studie na met enkele eenvoudige vragen en bij welke patiënten een veneuze toegangsweg bij een eerste poging gerealiseerd kan worden. Het ging hierbij om het plaatsen van een infuus, wat veel complexer is dan enkel bloed afnemen.

Doelstelling

De resultaten van het onderzoek zijn relevant voor de vraagstelling of de praktijkassistent een veneuze punctie kan uitvoeren. Daarbij wordt rekening gehouden dat praktijkassistenten nooit een infuus zullen plaatsen, maar enkel een bloedafname moeten doen. Dat is een groot verschil: bij het bloed prikken gebruikt men dunnere naalden, eventueel een vleugelnaaldje. Er zijn ook veel meer mogelijke prikplaatsen.

Een mislukte veneuze prik is vervelend voor de patiënt, maar houdt geen gevaar in. Wel moet de bloedafname steeds gebeuren bij een liggende patiënt, zodat een eventuele vasovagale syncope geen letsels met zich meebrengt.

Samenvatting van de resultaten

De auteurs van de studie ontwikkelden een set van vijf eenvoudige vragen, die aan de patiënt worden gesteld voor de bloedafname op basis van de A-DIVA schaal (Adult Difficult Intra Venous Access Scale). Die staat aanvullend mee in voor een vlotte prik. Elk ja-antwoord levert één punt op, een neen-antwoord nul punten.

Op basis van een multicenter onderzoek bij 3.689 patiënten in ziekenhuizen waarbij 90 procent van de prikken door verpleegkundigen werden gedaan en de overige 10 procent door artsen, kwam men tot de vaststelling dat bij de laagrisicogroep (A-DIVA score 0 of 1), bij 96 procent van de patiënten het prikken bij de eerste poging lukte. In deze laag risicogroep bevonden zich 2.619 patiënten of 73 procent van de onderzochte groep. Bij de groep met een gemiddeld risicoprofiel (A-DIVA score 2 of 3), lukte het bij 63 procent van de patiënten bij de eerste poging.

We moeten hierbij benadrukken, dat de resultaten voor een eenvoudige bloedafname wellicht nog veel beter zullen zijn omdat in deze cijfers ook het plaatsen van een infuus is opgenomen, wat een meer ingewikkelde interventie is. Bovendien geldt in de regel dat de veneuze punctie bij patiënten in de huisartspraktijk vlotter verloopt dan bij patiënten in het ziekenhuis omdat patiënten bij de huisarts vaak minder zwaar ziek zijn.

Bij wijze van voorzichtige extrapolatie van de gegevens uit deze studie naar de situatie van de praktijkassistent in de eerste lijn, kan men stellen dat de A-DIVA-schaal een nuttig instrument kan zijn om in te schatten of een veneuze bloedafname vlot zal verlopen.

Conclusie

Meer dan drie vierde van de patiënten zal bij een veneuze bloedafname bij de huisarts een A-DIVA-score van 0 of 1 hebben. Deze patiënten kunnen probleemloos door de praktijkassistent worden geprikt, met 96 procent kans op succes bij de eerste prik. Ook bij een score 2 kan na overleg met de huisarts de praktijkassistent de bloedafname doen. Vanaf een score 3 lijkt het aangewezen de bloedafname aan de huisarts toe te vertrouwen.

De A-DIVA-schaal kan op die manier helpen bij de organisatie van de taakverdeling in de huisartspraktijk. De hier voorgestelde aanpak berust op extrapolatie van gegevens uit de ziekenhuissetting, onderzoek ter zake in de huisartspraktijk wordt gepland.

[1] FHJ van Loon, LWE van Hooff, HD de Boer, et al. The modified A-DIVA Scale as a predictive tool for prospective identification of adult patients at Risk of a difficult intravenous access: a multicenter validation study. J .Clin. Med. 2019,8,144;doi:10.3390/jcm8020144


Hoe zit het RIZIV precies in elkaar?

We kennen het RIZIV of het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering allemaal, maar weten we ook hoe deze instantie precies functioneert? We leggen je graag uit hoe de structuur van diensten en organen eruitziet.

Het RIZIV telt zes diensten, waarvan vijf operationele diensten en één algemeen ondersteunende dienst. Elke dienst heeft een eigen administratieve structuur. Het gaat dan om de Dienst voor geneeskundige verzorging, Dienst voor uitkeringen, Dienst voor Geneeskundige evaluatie en controle (DGEC), Dienst voor administratieve controle en het Fonds voor Medische Ongevallen (FMO).

Daarnaast heeft het RIZIV ook verschillende beheers- en/of technische organen. Die helpen de diensten bij het beheer van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen en de toepassing van de reglementering op de medische ongevallen. Het algemeen beheerscomité is het overkoepelend orgaan van het RIZIV voor alle bevoegdheden.

Voor thuisverpleegkundigen

Het belangrijkste orgaan voor thuisverpleegkundigen is dat van de Dienst Geneeskundige Verzorging. Daar vind je overeenkomstencommissies per beroepsgroep en is ruimte voor overleg tussen onder meer verpleegkundigen en de verzekeringsinstellingen. In die commissie is plaats voor acht vertegenwoordigers van de mutualiteiten en acht vertegenwoordigers uit de thuisverpleegkunde. Er zijn voor beide groepen ook acht plaatsvervangers aangeduid.

Kan je als thuisverpleegkundige dan zomaar aansluiten bij deze commissie? Neen, deze acht mandaten zijn duidelijk onderverdeeld. De eerste vier zijn voorbehouden aan vertegenwoordigers van de diensten voor thuisverpleging. Het gaat vaak om verpleegkundigen waarvan er twee aangeduid worden door de Vlaamse Federatie van Diensten voor Thuisverpleging en twee door de Waalse tegenhanger Confédération des centres de coordination de soins et services à domicile. Daarnaast gaan er nog twee zetels naar de Vlaamse Federatie van Diensten voor Thuisverpleging (VFDT). Eén daarvan is voor het Wit-Gele Kruis, één voor i-mens. In Wallonië gaat het om één zetel voor de Fédération d’Aide & Soins à Domicile (FASD) en één voor de Fédération des Centres de Services à Domicile (FCSD).

Vertegenwoordiging door beroepsorganisaties

De overige vier mandaten zijn voor beroepsorganisaties en organisaties van zelfstandige verpleegkundigen. Zelfstandige thuisverpleegkundigen worden om de vier jaar als het ware verkozen door een telling via de beroepsorganisaties. Zo worden vier werkende en vier plaatsvervangende leden aangeduid. Taal speelt hier geen rol.

Twee zetels gaan naar Expertise Verpleegkundigen Infirmiers Thuis à domicile, ook gekend als e-Vita. NETWERK VERPLEEGKUNDE, VBZV, CTP, ZorgConnect, VP+ en Korian Homecare maken deel uit van dit kartel. Een mandaat gaat naar een lid van het KZTV – Kartel – zelfstandige thuisverpleging, met onder meer i-mens, Care-Support, Onze Zorg en Mederi. Een laatste mandaat gaat naar Onze Thuisverpleging. Er is nog een vierde erkend kartel, namelijk Consortium des infirmières & infirmiers indépendants francophones et germanophones, maar zij hebben niet genoeg effectieve leden voor een zetel in de overeenkomstencommissie.