Europese inzichten voor geestelijke gezondheidszorg

Belgium joins Horatio. Dat kopte de Europese beroepsorganisatie voor psychiatrisch verpleegkundigen in 2014 op haar website. Sindsdien maakt NETWERK VERPLEEGKUNDE deel uit van het dynamische netwerk. In 2022 bracht Horatio een boek uit: ‘Advanced Practice in Mental Health Nursing. A European Perspective.’ Hoewel de titel over advanced practice spreekt, is het boek een interessant en handig werkinstrument voor elke verpleegkundige. Het biedt een verfrissende, prikkelende kijk op zorg en moedigt aan het goede voorbeeld te durven zijn.

Horatio is de Europese beroepsorganisatie voor psychiatrisch verpleegkundigen. De organisatie fungeert als klankbord voor zowel mensen met psychische problemen als voor alle Europese psychiatrisch verpleegkundigen. Sinds 2014 is NETWERK VERPLEEGKUNDE lid van Horatio om de Belgische geestelijke gezondheidszorg te vertegenwoordigen. Horatio werkt nauw samen met de Wereldgezondheidsorganisatie en Mental Health Europe in het belang van het internationale mensenrechtenverdrag en om geestelijke gezondheidszorg op de politieke agenda te zetten.

Verfrissend en herkenbaar

Onder redactie van Horatio-voorzitter Nina Kilkku, staflid Gisli Kort Kristofersson en Iers psychiatrisch verpleegkundige en professor Mental Health Nursing Agnes Higgins kwam in 2022 het boek Advanced Practice in Mental Health Nursing op de markt. Het boekt werpt een Europese blik op de geestelijke gezondheidszorg. Een doorbraak volgens verpleegkundedocent bij Hogeschool VIVES Christophe Casteleyn: “Er bestond wel wat naslagwerk uit andere werelddelen. Maar met dit boek krijgen we een veel beter zicht op de specificiteit en de eigenheid van de Europese geestelijke gezondheidszorg. Er worden heel wat regionale tendensen en herkenbare casussen toegelicht. Dat maakt het boek inhoudelijk heel sterk en verfrissend voor elke verpleegkundige.”

Aan de slag met het boek

Laat je niet afschrikken door de titel van het boek. Hoewel er Advanced Practice staat is het een handig werkdocument voor elke verpleegkundige. Dirk Benoot, psychiatrisch verpleegkundige en vakgroepcoördinator verpleegkunde in het psychiatrisch ziekenhuis Onzelievevrouw in Brugge, kocht het boek in 2023. Hij past verschillende inzichten eruit dagelijks toe. Dirk: “Ik was meteen overtuigd door de vernieuwende blik op geestelijke gezondheidszorg. Een van de hoofdstukken gaat bij voorbeeld over onderliggende kaders en perspectieven die onze praktijk onderbouwen. Daarin schuift men een model van integratieve relationele zorg naar de voorgrond (figuur 1). Het model biedt essentiële inzichten over ons beroepsprofiel en onze attitude zoals zelfreflectie, interpersoonlijke relaties, medische en sociale vaardigheden, respect en aandacht, en steeds vanuit de patiënt en zijn context.”

Christophe vult aan: “Andere hoofdstukken gaan dieper in op de ingrediënten van de therapeutische relatie en het belang van samenwerken en shared decision making. Ook trauma informed care komt uitgebreid aan bod, net als werken met families en de context. Het boek gaat ook over onderwijs en opleiding. Alles wordt geschetst binnen een zowel biomedisch, sociologisch als psychologisch kader en met een focus op herstelgerichte zorg maar dan vanuit een breed, Europees perspectief. Dat is heel zinvol want het verruimt onze blik en geeft richting aan onze dagelijkse praktijk. Op veel vlakken zijn we al goed bezig, tegelijk zijn we soms zoekende en kunnen we nog volop groeien en van elkaar leren.”

Het voorbeeld durven zijn

Dit boek biedt inzichten om constructief, onderbouwd en creatief om te gaan met onze job. Dirk: “Een moeilijke maar essentiële spreidstand is die tussen onderwijs, onderzoek en praktijk (figuur 2). Het verpleegkundig beroep staat enorm onder druk, daarom zijn er voldoende mensen nodig die het hoofd koel weten te houden. Dit boek helpt daarbij. Je krijgt heel wat kaders om ethisch en klinisch leiderschap te durven tonen. Elke verpleegkundige kan methodieken uitproberen en mee het voortouw nemen om processen en beleid in beweging te brengen. We leren door te proberen en gaandeweg bouwen we successen op. Durf het goede voorbeeld tonen. Voor kwalitatieve, patiëntgerichte zorg bestaat geen standaardformule. Zorg is kunst, ambacht en wetenschap want in onze zorg voor en met de patiënt integreren we belangrijke waarden die specifieke vaardigheden en kennis vragen met een continu onderzoekende en kritische blik.”

De rol als verpleegkundig specialist

Tot slot gebruikt Dirk het boek onder andere ook om verpleegkundig specialisten te integreren in zijn werkcontext: “Het boek helpt me om binnen ons ziekenhuis mee te denken in processen. Die zijn vaak uitgewerkt vanuit een top-down aansturing in afstemming met werkgroepen. Good practices uit andere ziekenhuizen leren ons dat verpleegkundig specialisten hierin een kwalitatieve bijdrage kunnen leveren. Zij bezitten de nodige vaardigheden om via wetenschappelijk onderzoek en innovatieve methode richting te geven aan mijn organisatie: Welke profielen willen we aantrekken? Welke skills verwachten we van onze verpleegkundigen? Deze verfrissende blik en vernieuwende kaders helpen ons beleid en onze zorg te versterken”, besluit Dirk. “Ik raad het boek aan iedereen aan.”

Meer weten over Horatio? Klik hier.


Arbeidsmigratie: geen zwart-witverhaal

In 2022 waren 137 verpleegkundigen en 220 zorgkundigen[1] van buiten de EU actief in ons land. De meerderheid komt uit India. Personeelstekorten in de zorg oplossen door verpleegkundigen uit andere landen in te schakelen? Het lijkt een logische piste, ware het niet dat er zowat overal ter wereld gezocht wordt naar verpleegkundigen. Ethische vragen duiken op, al zijn die niet zo zwart-wit om te beantwoorden. Samen met Mike Deschamps van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) gaan we op zoek naar de nodige nuancering.

De VVSG beschikt over publieke zorgdiensten, zoals woonzorgcentra, met zo’n 4.000 actieve verpleegkundigen. Daarvan is negentig procent basisverpleegkundige (HBO5) en tien procent genoot een bacheloropleiding. Ook bij hen is het zoeken naar verpleegkundige profielen om de vele vacatures te vullen. “Onze prioriteit ligt bij het aan de slag krijgen van werkzoekenden en niet-actieven in de bredere arbeidsmarkt, zoals mensen met een leefloon, of mensen die niet werken en momenteel niet op zoek zijn naar een job. Het gaat vaak over mensen die niet het juiste diploma hebben. Daarom gaat er tegenwoordig veel aandacht naar opleidingen tot jobs in de zorg via zijinstroom”, zegt Mike Deschamps, stafmedewerker personeel in de zorg bij de VVSG. “Werken in de zorg is een combinatie van goesting en de juiste competenties hebben. Onze regio heeft een arbeidsreserve, maar die is eindig en brengt ons slechts enkele jaren verder. Het is logisch dat arbeidsmigratie dan in beeld komt.”

Aurora

Arbeidsmigratie wordt al langer toegepast, maar daarom niet altijd op een positieve manier. In het verleden waren er enkele meldingen van onethische praktijken zoals uitbuiting, beperkte begeleiding, incorrecte verloning en zelfs schending van de mensenrechten. Daar wordt nu extra aandacht aan besteed, onder meer in het Aurora-project. Dit is een initiatief van Mintus, Curando, IVV en Exalta, met ondersteuning van de VDAB en het Agentschap Integratie en Inburgering. Ze zoeken verpleegkundigen in Zuid-India om in ons land te komen werken. Daarbij houden ze zich strikt aan de ethische principes van de International Labour Organization (ILO). Het is de start van een lang traject boordevol paperassen. “In totaal gaat het om zo’n 93 verpleegkundigen per jaar, goed voor drie groepen. Momenteel bereiden we de selectie van de vierde groep voor. We hopen in januari 2025 zo’n zestig nieuwe krachten vanuit India te mogen verwelkomen. Zij komen hier niet enkel werken, ze leven hier ook en moeten zich dus inburgeren. Ze volgen in India zes maanden Nederlandse les”, zegt Wouter Sonneville, algemeen directeur bij Exalta. “Die taalopleiding zetten ze hier verder, om onder meer om te gaan met de verschillende dialecten. Ze werken deeltijds als zorgkundige en volgen deeltijds een opleiding tot verpleegkundige.”

 

Daarnaast volgen ze een inburgeringstraject. Zo leren ze de bus nemen, volgen ze verkeerslessen, krijgen ze hulp om een bankkaart aan te vragen, … “In India zijn ze een meer hiërarchische relatie gewoon dan wij”, zegt Wouter. “We merken dat deze mensen in aanwezigheid van een leidinggevende vaak een afwachtende houding aannemen, tot er een opdracht wordt gegeven. Of ze durven geen vragen stellen aan meerderen. Ook daar moeten ze zich bewust van worden. Deze verpleegkundigen komen bovendien vaak in woonzorgcentra terecht, waar je er af en toe alleen voor staat in het weekend. Je moet inschatten wanneer je de huisarts moet inlichten en tegenover de dokter gebruik je een ander jargon dan in je communicatie met bewoners. Hoe gaan ze daar het best mee om? Dat proberen we hen allemaal bij te brengen.”

Landen met arbeidsreserve

Een belangrijke nuance is dat het gaat om vrijwillige arbeidsmigratie, die de zorgsector in het thuisland niet ontwricht. Daarom wordt onder meer voor Aurora geput uit landen of regio’s met een arbeidsreserve. “Die landen bestaan wel degelijk”, zegt Mike. “De Wereldgezondheidsorganisatie[2] stelt een lijst op en werkt die regelmatig bij, zodat elders geen tekorten aan zorgpersoneel of een braindrain ontstaat.” Frank vult aan: “Bij de opstart van Aurora stond de Indiase regio Kerala nog op de lijst, intussen is die eruit gehaald omdat de situatie daar aan het veranderen is. Dit is ook een wederkerige relatie, want we leiden mensen en scholen ter plaatse op, en de verpleegkundigen keren na hun tijd in ons land met extra kennis terug naar huis.

Naast Aurora is er nog Displaced Talent for Europe, een driejarig Europees project geleid door de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). Hier gaat het om arbeidsmobiliteit van vluchtelingen uit Jordanië en Libanon die onder meer in de Belgische, Ierse, Portugese en Britse zorgsector komen werken. In ons land wordt het ondersteund door Fedasil.

Multiculturele zorgvragers en zorgverleners

We zetten nog te vaak onze westerse bril op in een traditionele sector als de zorg. Toch moeten we ons er bewust van zijn dat we in een multiculturele maatschappij leven, met zorgvragers met heel diverse achtergronden. Zo heeft volgens cijfers van socioloog Jan Hertogen 37,4 procent van de Belgen een migratieachtergrond[3]. In Vlaanderen gaat het om 29,2 procent. Zetten we dit om naar enkele Vlaamse steden, dan spreken we van 83 procent van de Brusselse inwoners, 62 procent van de Antwerpenaren en 41 procent van de Gentenaars. Volgens de socioloog een doodnormale demografische evolutie en de oplossing voor heel wat problemen. Ze laten onze steden leven en dragen economisch bij aan onze maatschappij, goed voor 180 miljard euro.

“Migratie doet de economie groeien”, zegt ook Mike. “Dit is economische migratie, waarbij de verpleegkundigen geld binnenbrengen voor hun gezin. Het gaat vaak om alleenverdieners met jonge kinderen. Ook daar stellen mensen zich ethische vragen bij: is het wel goed dat we hen bij hun kinderen weghalen? Maar in India is het gebruikelijk dat de grootouders de kinderen opvoeden en dat de ouders enkele jaren naar het buitenland gaan om er als expat te werken. Los daarvan gaat dit om een privékwestie die voor elke familie anders is. We komen niet tussen in de keuzes die Vlaamse verpleegkundigen maken, waarom dan wel in die van zorgverleners uit andere landen?”

Gestroomlijnde aanpak

De kost van het hele traject om een verpleegkundige uit een ander werelddeel naar ons land te brengen wordt geschat op 15.000 euro. Dat is veel geld, maar volgens Mike niet duurder dan het zoeken naar verpleegkundigen in eigen land. “Een advertentie in de krant is ook duur, net zoals alle zij-instroomtrajecten die we in Vlaanderen organiseren. Ik begrijp dat migratie gevoelig ligt, maar we hebben deze mensen nodig als we op termijn onze gezondheidszorg op hetzelfde peil willen houden zoals nu. De prognoses over vraag naar en aanbod van verpleegkundigen geven aan dat de kloof groter zal worden. Daarnaast zetten we vanuit de VVSG in op een verbetering van de arbeidsvoorwaarden voor alle zorgverleners, op arbeidsretentie en op werkbaar werk. Er gaat te weinig aandacht naar behoud van de verpleegkundigen die al in dienst zijn. Dit is een andere hefboom die de attractiviteit van het beroep en onze sector verhoogt. Door arbeidsmigratie alleen lossen we het probleem niet op.”

Tot op vandaag is in ons land de procedure voor arbeidsmigratie voor iemand die wil werken in de zorg vrij omslachtig. Dat kan beter en gestroomlijnder, vindt ook de VVSG. Mike: “Als arbeidsmigratie nodig is, dan moet dit gecoördineerd worden vanuit de centrale overheid in plaats van door lokale initiatiefnemers zoals vandaag het geval is. Zo kan een deel van het traject al starten in het thuisland. Neem nu de diploma-erkenning. Alle verpleegkundigen in het Aurora-project komen van dezelfde school en uit dezelfde regio. Toch moeten ze elk afzonderlijk hun aanvraag indienen bij NARIC en dat neemt telkens vier tot zes maanden in beslag. Dat kan efficiënter, net zoals de procedure om hun werk- en verblijfsvergunning aan te vragen. Het afstemmen van opleiding, diploma-erkenning en toegang tot de arbeidsmarkt kan sneller. Een globale raamovereenkomst tussen regio’s lijkt hier een betere aanpak. Dan dienen zorgwerkgevers niet telkens het wiel uit te vinden.”

[1] NARIC

[2] who.int/publications/i/item/9789240069787who.int/publications/i/item/9789240069787

[3] npdata.be/BuG/540-Bevolkingsevolutie

Arbeidsmigratie volgens NETWERK VERPLEEGKUNDE

Als beroepsorganisatie volgen we de evoluties op de arbeidsmarkt van dichtbij op. Enkele cijfers in de kantlijn:

  • 50 procent van de buitenlandse verpleegkundige visums zijn na 5 jaar niet meer actief (Federale Planningscommissie 2021).
  • De vergrijzing in Wallonië, maar vooral in Brussel verloopt fors minder gestaagd dan in Vlaanderen (Statbel 2023).
  • In januari 2023 ontvingen 303.862 uitkeringsgerechtigde volledig werkloze werkzoekenden in België een uitkering (RVA 2023).
  • In Wallonië behaalde 42 procent van de werklozen geen vierde middelbaar diploma (Statbel, januari 2024).

De kost voor het opleiden van buitenlandse zorgverleners is hoog. Is het niet nuttiger om eerst met de mensen waarop onze solidariteit al van toepassing is aan de slag te gaan, hen op te leiden en zo ook meteen hun nood aan maatschappelijk belang te versterken?

De vraag om de taalvereisten voor zorgprofessionals sterker te verankeren in de wetgeving wordt sinds 2015 nu eindelijk gehoord. Praten met zorgvragers is essentieel, net zoals communiceren met andere zorgverleners, het bijhouden van patiëntendossiers, … Zo ligt vandaag een wetsontwerp bij de Raad van State waarin staat dat een zorgverlener bij de visumaanvraag zijn kennis van een van de landstalen moet aantonen met een diploma uit het onderwijs of een certificaat van een bepaald niveau van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor talen.

We beseffen dat er veel werk op de plank ligt. Daarom ondersteunen we vanuit NETWERK VERPLEEGKUNDE ook constructief de werkgroep migratie arbeidsmarkt onder leiding van zorg- en welzijnsambassadeur Candice De Windt. Zo werken we samen aan de uitdagingen van vandaag en morgen.


Meer welzijn bij verpleegkundigen leidt tot betere NCD-zorg

‘Non-communicable diseases’ (NCD’s) of niet-overdraagbare ziekten, zoals hart- en vaataandoeningen, zijn wereldwijd de belangrijkste doodsoorzaak. Meer en meer mensen lijden aan meer dan één aandoening en de zorg is vaak complex. In de preventie, diagnostiek en behandeling van deze ziekten vormen verpleegkundigen een onmisbare schakel. Tegelijk zit daar ook een bijzondere uitdaging door de gekende personeelstekorten. Door het welzijn van verpleegkundigen op een globale manier te verbeteren, verhoogt men ook de kwaliteit van NCD-zorg en zelfs de preventie, aldus The Health Policy Partnership.

Niet-overdraagbare ziekten (NCD’s) omvatten onder meer hartaandoeningen, beroertes, kanker, diabetes, chronische longaandoeningen, psychische stoornissen en neurologische aandoeningen. Samen zijn ze verantwoordelijk voor 74 procent van alle sterfgevallen wereldwijd[1]. In Europa vormen ze 80 procent van de ziektelast en zijn ze tegelijk de belangrijkste oorzaken van vermijdbare vroegtijdige sterfte[2]. Verwacht wordt dat het aantal mensen met meerdere NCD’s alleen maar zal toenemen door de vergrijzing van de bevolking. De financiële, humane en verpleegkundige last dus ook. Zowel door het aantal patiënten als door de complexiteit van zorg.

Daar komt het nijpende tekort aan verpleegkundigen in heel Europa bovenop. Een tikkende tijdbom volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). In het opiniestuk ‘Overcoming the nursing workforce crisis in Europe to improve care for people with non-communicable diseases’[3] pleit The Health Policy Partnership, samen met de EFN (European Federation of Nurses Associations), dan ook voor betere verloning en werkomstandigheden, meer vaardigheden en verantwoordelijkheden, en betere technologische ondersteuning voor verpleegkundigen.

Focus op gezondheidsbevordering

Verpleegkundigen spelen nu al, en in de toekomst nog meer, een belangrijke rol bij de preventie, vroegtijdige detectie en de zorgcontinuïteit tussen zorginstellingen en de eerste lijn. Elementen die essentieel zijn om de impact van NCD’s te verkleinen. Er zijn vijf belangrijke risicofactoren bij niet-overdraagbare ziekten: roken, alcoholgebruik, ongezonde voeding zoals te veel zoutinname, onvoldoende bewegen en luchtvervuiling. Inzetten op educatie is nodig om NCD’s beheersbaar te maken. Uit onderzoek blijkt dat wanneer verpleegkundigen aan educatie doen, dit in 76 procent van de gevallen effectief leidt tot verandering in levensstijl en verbetering van de resultaten van NCD’s.

Daarnaast vermindert een goede continuïteit van zorg het risico op complicaties en verlaagt ze de mortaliteit en de uitgaven binnen de gezondheidszorg. Opnieuw staat de verpleegkundige hier centraal. Tot slot vraagt The Health Policy Partnership oog te hebben voor de achterstand in het diagnosticeren van NCD’s door de covidpandemie, omdat dit opnieuw de werkdruk bij verpleegkundigen verhoogt.

Holistische aanpak maakt verschil

Een betere verloning, hoger personeelsbehoud, meer opleidingsmogelijkheden, betere carrièrevooruitzichten, meer professionele erkenning en empowerment van verpleegkundigen zal hun algemeen welzijn doen toenemen. Met een positief effect op de zorg voor niet-overdraagbare ziekten als gevolg. Tenminste als dit vanuit een holistische, multidimensionale aanpak gebeurt en veranderingen in het hele zorgsysteem beoogt. Losstaande acties zullen namelijk niet tot blijvende verandering leiden, stelt The Health Policy Partnership in het opiniestuk.

Verschillende voorbeelden tonen dit aan. Zo zijn er de Magnet-ziekenhuizen die inzetten op een positieve werkomgeving, transformerend leiderschap en een gedecentraliseerde structuur, waarbij verpleegkundigen betrokken zijn bij het beslissingsproces. Dit leidt niet alleen tot meer jobtevredenheid maar ook betere uitkomsten voor de patiënt. In Polen mogen erkende verpleegkundigen, afhankelijk van hun opleidingsniveau, sinds 2016 onder meer geneesmiddelen voorschrijven, waaronder NCD-medicatie. Dit resulteerde in toegenomen zelfstandigheid en grotere werktevredenheid, ook al hadden sommigen minder tijd voor de directe zorg van patiënten. In Nederland richtten vier verpleegkundigen in 2007 een sociale onderneming op met de naam Buurtzorg. Lokale teams van verpleegkundigen waren verantwoordelijk voor het beheer van zorgstandaarden, het aanmoedigen van teamwerk en het sturen van het gebruik van middelen. Ze deelden verantwoordelijkheden en werkten in een vlakke structuur. In hun zorgaanpak stond patiënten centraal en lag de nadruk op het uitbouwen van een persoonlijke relatie met hen. Na tien jaar groeide Buurtzorg uit tot de grootste aanbieder van wijkverpleging in het land.

De juiste technologie

Technologie neemt een steeds prominentere plaats in de zorg in. Terecht vinden ook de auteurs van het opiniestuk, zolang het goed wordt ingezet. De juiste technologie laat verpleegkundigen toe hun taken sneller en efficiënter uit te voeren en verlaagt zo hun werklast. De communicatie met patiënten verloopt vlotter, symptomen kunnen beter beheerd worden en de levenskwaliteit gaat erop vooruit. Toch is aandacht vereist voor welke tools geïntroduceerd worden op de werkvloer en voor de digitale vaardigheden van verpleegkundigen. Zoniet leiden deze hulpmiddelen al snel tot meer werkdruk in plaats van minder. Verpleegkundige beroepsorganisaties betrekken in de ontwikkeling en implementatie van zulke tools is dan ook een must.

Volgens het opiniestuk moeten Europese beleidsmakers een welzijnskader voor verpleegkundig personeel creëren dat bouwt op loon, arbeidsvoorwaarden, opleiding, erkenning, empowerment en technologie ondersteuning. Alleen zo kunnen de Europese landen de essentiële zorg voor niet-overdraagbare ziekten vrijwaren.

[1] who.int/health-topics/noncommunicable-diseases#

[2] health.ec.europa.eu/non-communicable-diseases/overview_en

[3] Racoviță M, Tate J, Wait S, Adams E. 2023. Overcoming the nursing workforce crisis in Europe to improve care for people with non-communicable diseases. London: The Health Policy Partnership.


Verpleegkunde in een multiculturele context

Hoe bewust zijn verpleegkundigen zich van de culturele diversiteit binnen hun beroep? Welke specifieke behoeften zijn er op het vlak van verpleegkunde bij migranten, asielverzoekers en vluchtelingen? Hoe kunnen we verpleegkundestudenten voldoende opleiden om veerkrachtig, ethisch en competent te handelen in humanitaire omgevingen in een multiculturele context? Dit zijn slechts enkele vragen waar het Europese MultiCulturalCare-project een antwoord op zocht. Vanuit België was de UCLL een belangrijke schakel in het onderzoek.

Het Europese MultiCulturalCare-project vond zijn oorsprong bij wijlen dr. Joke Lemiengre, kernexpert ethiek binnen de hogeschool University College Leuven-Limburg (UCLL). Het project werd gefinancierd door het Erasmus+-programma en was een intensieve samenwerking tussen de Portugese Escola Superior de Enfermagem de Coimbra, de Universidad de Castilla-La Mancha uit Spanje, docenten van de opleiding verpleegkunde aan de UCLL en onderzoekers van de expertisecentra Resilient People en Inclusive Society. Kristel Liesenborghs, docente aan de UCLL en procesbegeleider zorgethiek binnen Resilient People, werkte actief mee aan het project: “Het doel was om een MultiCulturalCare-model (MCC) te ontwikkelen met innovatieve pedagogische praktijken voor studenten verpleegkunde. Dit model versterkt hun competenties om als gezondheidswerkers en als mens vanuit een ethische basisattitude te werken met migranten, vluchtelingen en asielverzoekers.”

Van noden naar concrete handvaten

Aan de hand van focusgroepen en diepte-interviews met anderstaligen, vluchtelingen, nieuwkomers en personen met een andere culturele achtergrond analyseerden de onderzoekers de noden van deze groepen in de gezondheidszorg in België, Portugal en Spanje. Daarnaast werden experten uit de gezondheidszorg betrokken om na te gaan welke bezorgdheden zij hierover hadden en welke materialen over dit thema al voorhanden waren. Al deze informatie werd aangevuld met bevindingen uit de literatuur om zo tot het ‘MultiCulturalCare Educational Model’ te komen.

Kristel: “In dit model staan negen kerncompetenties centraal: sociopolitieke kennis, cultureel bewustzijn, culturele kennis, digitale gezondheidsvaardigheden, interculturele communicatie, omgaan met culturele dubbelzinnigheid, sociaal transformatief leiderschap, culturele ontmoeting en openheid naar anderen. Ook worden een aantal essentiële principes en waarden besproken zoals de internationale mensenrechten, integreerden we pedagogische en ecologische denkkaders en ontwikkelden we educatieve methodes en technieken. Tot slot creëerden we een instrument waarmee docenten de multiculturele vaardigheden van hun studenten in kaart kunnen brengen.”

Belang van inleving en uitwisseling

Behalve het uiteindelijke competentiemodel was vooral het traject ernaartoe ontzettend leerrijk. Tijdens het traject werd onder andere een tweedaags inleefmoment georganiseerd in een opvangcentrum voor asielverzoekersrojectcoördinator bij de UCLL Flore Geukens legt uit hoe de studenten hierop reageerden: ”Studenten vinden het bijzonder waardevol om letterlijk in het leven van een asielverzoeker te stappen. Zo ervaren ze echt wat het betekent in een opvangcentrum te wonen. Het is een eyeopener om via de warme menselijke contacten los te komen van de eigen interpretaties en vooroordelen die over de betrokken doelgroep leven. Er wordt nagedacht over het belang van hoop als basic trust. Zonder belofte, wel als fundamentele basis er ‘te zijn’ ook als het moeilijk gaat. Over ‘het wachten’ en ‘de stilte’ die kunnen leiden tot spirituele ervaringen die rust en kracht geven aan jezelf en de ander. Het moment in verbondenheid en de kracht van het ’niet weten’. De openheid, verbondenheid, hoop en veerkracht van de asielverzoekers inspireren de studenten om krachtgericht te werken en in dialoog te gaan. Vanuit die ervaring groeien ze in het organiseren van zorg die meer afgestemd is op de behoeften van de betrokken doelgroep.”

MultiCulturalCare-model in de opleiding

Het materiaal dat ontwikkeld werd in het kader van dit project richt zich in de eerste plaats op hogescholen die een zorgopleiding aanbieden: van basisverpleegkundige tot master. De leermethoden worden breed ingezet. Denk bijvoorbeeld aan concrete casuïstiektraining binnen simulatieonderwijs, een inleeftweedaagse in diverse settings, en via uitwisseling met instellingen en socioculturele verenigingen uit binnen- en buitenland.

Kristel: “We werken samen met organisaties als Mensen op de Vlucht. Zij worden warm onthaald op de hogeschool om hun verhaal te brengen aan studenten, dit heet storytelling. We bespreken samen met de studenten de betekenis van het verhaal en de impact ervan op hun leven. Jaarlijks wordt de module Current Issues in Global Health (COIL) georganiseerd. Hier werken onze studenten samen met studenten uit Finland, Canada, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Rwanda rond maatschappelijk relevante thema’s zoals een verslavingsproblematiek, dakloosheid, systemisch racisme en discriminatie in gezondheidszorgorganisaties. Naast een inhoudelijk college bespreken de studenten de aanpak van het thema in de diverse landen om zorg zo goed mogelijk vorm te geven. Studenten maken hiervoor gebruik van het stappenplan rond ethische besluitvorming.”

“Er is meer nood aan bewustwording over het belang en het inbedden van gestructureerd onderwijs op het vlak van gezondheidszorg in humanitaire omgevingen in een multiculturele context”, besluit Flore. “We hopen dat de ervaringsgerichte methodieken studenten ondersteunen in het sensitief zorg verlenen. Dat het hen moedig maakt op te komen voor die doelgroepen wiens stem tot nu toe te weinig gehoord wordt in het werkveld.”

Julie van Hilst is derdejaarsstudente verpleegkunde aan de UCLL in Genk. Zij nam vorig academiejaar deel aan de inleeftweedaagse in het opvangcentrum van het Rode Kruis in Houthalen. Een zeer waardevolle ervaring, zegt ze zelf.

“Doorheen de opleiding krijgen we regelmatig casussen rond diversiteit en ook tijdens stages komen we soms in contact met personen met een migratieachtergrond”, vertelt Julie. “Vorig jaar had ik bijvoorbeeld een asielverzoeker voor me en ik herinner me dat ik niet begreep waarom hij geen woord Nederlands, Frans of Engels sprak. Hij sprak alleen zijn thuistaal dus er kwam familie tolken. Het contact verliep niet zo vlot, ik vond dat frustrerend en had veel vooroordelen. Dat besefte ik toen nog niet, maar het inleefmoment opende mijn ogen.”

Ervaringsgericht leren

Kort voor het bezoek aan het opvangcentrum kregen de studenten slechts beperkte informatie mee: waar ze naartoe gingen, wat ze moesten meebrengen en het doel van hun bezoek. Julie: “We wisten dat we er twee dagen zouden blijven, maar verder was het nogal vaag. Veel asielverzoekers weten ook niet wat hen te wachten staat. Ze komen in een vreemde omgeving waar ze de taal niet spreken en worden overspoeld met informatie en papieren nadat ze hoogstwaarschijnlijk een traumatische, lange tocht achter de rug hebben. De vele gesprekken met asielverzoekers openden mijn ogen en leverden nuttige kennis op.”

Die inzichten wil Julie actief inzetten in haar verdere studies en loopbaan als verpleegkundige. Ze heeft het gevoel een beter zicht te hebben op de context. “Ieder van hen is gevlucht met een goede reden: politiek, veiligheid, geloof, geaardheid, … Vaak dragen ze een trauma met zich mee en dan is een nieuwe taal leren niet per se de hoogste prioriteit. Veiligheid en gezien worden is dat wel.”

Tot slot vindt Julie het zeer waardevol om concreet stil te staan bij de multiculturele samenleving. “Het is belangrijk om vanaf het eerste jaar die blik mee te krijgen via lessen, gastcolleges en uitwisseling, maar des te meer door met beide voeten in de realiteit te staan en te ervaren wat warme, multiculturele zorg kan betekenen.”


“Integreer internationale richtlijnen in nationale wetgeving”

In 2022 bevroeg de EFN (European Federation of Nurses Associations) haar leden over ‘safe nurse staffing levels’ (SSL) of een veilige verpleegkundige personeelsbezetting. Voor de EFN creëert het Belgische EU-voorzitterschap het momentum om een Europese strategie voor het zorgpersoneel op de politieke agenda te plaatsen. Uit de bevraging blijkt namelijk dat de verschillen in SSL groot zijn binnen de EU en dat landen die werken met bezettingsratio’s deze onvoldoende bekrachtigd hebben in hun beleid en regelgeving. België zit op dat vlak in de middenmoot.

In 1971 werd de EFN opgericht om het verpleegkundige beroep en haar belangen te behartigen binnen de Europese instellingen. Vandaag vertegenwoordigt de EFN 35 landen en drie miljoen verpleegkundigen op Europees niveau. Secretaris-generaal Paul De Raeve werkt al meer dan twintig jaar voor de EFN en lobbyt in haar naam bij de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie. “Binnen de EFN komen verpleegkundige leiders twee keer per jaar samen om te beslissen op welke EU-wetgeving we ons moeten richten, zodat de Europese Commissie wetten ontwerpt waar al onze leden baat bij hebben. Onze focus ligt op onderwijs, het Europese personeelsbestand voor de zorg en de kwaliteit en veiligheid van zorg inclusief digitalisering”, legt hij uit.

Kwaliteit en veiligheid van zorg

Sinds 2009 nam het tekort aan verpleegkundigen in elk Europees land stelselmatig toe, met onder meer werkverzuim, medische complicaties of fouten, frustraties en agressie naar zorgverleners als resultaat. In 2020 bracht de EFN een beleidsverklaring uit over de gevolgen van dit tekort in de gezondheidszorg[1] en in 2022 over een veerkrachtige EU-verpleegkundige beroepsbevolking[2]. Beide zijn onderschreven door haar leden. Paul: “We weten dat de personeelsbezetting van verpleegkundigen een directe invloed heeft op de kwaliteit van zorg en op de veiligheid van zowel zorgpersoneel als zorgvragers. Daarom deden we een rondvraag bij onze leden over welke landen vandaag personeelsratio’s hebben, of die worden toegepast en in hoeverre ze opgenomen zijn in het beleid en de regelgeving. Daarbij gingen we ook na wat de gevolgen zijn van een personeelstekort. Wanneer een dienst op een bepaald moment onderbezet is, in hoeverre dragen de werkzame verpleegkundigen hiervoor de verantwoordelijkheid? Meer zelfs, wat zijn de repercussies wanneer een dienst de vooropgestelde personeelsratio niet haalt? Wordt die dienst tijdelijk gesloten? We brachten dit in kaart en willen dat dit duidelijk opgenomen wordt in de nationale wetgevingen.“

Verpleegkundigen onvoldoende beschermd

Om op Europees niveau een verschil te kunnen maken, moeten de lidstaten eerst zelf aan de slag. “We zien dat een tiental landen vandaag al een wetgeving of wettelijk kader heeft rond personeelsratio’s en -bezetting. Heel wat andere landen zetten stappen in die richting”, gaat Paul verder. “Wat verontrust, is dat slechts drie landen – Cyprus, Ierland en Portugal – de verantwoordelijkheid van verpleegkundigen beperken wanneer er personeelstekorten zijn.” Bepaalde landen, zoals Denemarken en Finland, geven aan dat individuele verpleegkundigen niet beschermd zijn tegen professionele klachten, civiele rechtszaken en zelfs strafrechtelijke nalatigheid als patiënten vermijdbare schade oplopen ten gevolge van onderbezetting.

“We praten al jaren over de tekorten en het verloop bij verpleegkundigen, en over de aantrekkelijkheid van het beroep. Toch blijven concrete, toekomstgerichte acties uit. Zeker in België. De covidpandemie was het moment bij uitstek om als verpleegkundige beroepsverenigingen de eisen voor betere arbeidsvoorwaarden op tafel te leggen. België heeft dan wel per dienst de ratio’s en nodige verpleegkundige competenties bepaald, de implementatie in de praktijk blijft uit. Daarenboven voldoen de huidige normen – die niet gehaald worden – niet meer aan de behoeften van de patiënt. Wat ben je met ratio’s als er geen consequenties zijn voor de niet-naleving ervan?”

Mee beleid bepalen

Het opstellen van een nationale wetgeving inclusief implementatie duurt vijf tot tien jaar, weet Paul: “Elk Europees land moet een roadmap uitwerken over hoe ze veilige bestaffingniveaus willen garanderen. Hiervoor is voldoende informatie en inspiratie voor handen, binnen Europa en daarbuiten.” In de Verenigde Staten en Australië bestaan al langer veilige verpleegkundige-patiëntratio’s. Het resultaat? Meer patiënttevredenheid, minder complicaties, kortere ligduur, lagere kans op heropname en lagere mortaliteit.

“Landen, waaronder België, moeten de aanpak van anderen vertalen naar hun specifieke, nationale context en een wetgeving uitwerken die afgestemd is op de noden van het werkveld. Hier is ook een taak weggelegd voor de verpleegkundige beroepsverenigingen en -organisaties. Nog te vaak spreken ze niet met één stem. Wachten op de politiek om de juiste wetgeving te maken werkt niet, dat zagen we in het verleden al. Kijk naar andere beroepen, zoals artsen, die zich beter verenigen en die deelnemen aan de politiek. Daar stopt het trouwens niet, beroepsverenigingen moeten elkaar ondersteunen. Het merendeel van de verpleegkundigen zijn vrouwen, dus werk samen met vrouwenorganisaties. Maak allianties met patiëntenverenigingen. Ik geloof sterk in het concept dat de wetten moeten uitgeschreven worden vanuit het werkveld om een goede basis voor te leggen aan de betrokken ministers. Zo doen we het op Europees niveau ook. Worden al onze voorgestelde wetspunten aanvaard? Zeker niet, maar zo geef je als unanieme groep wel duidelijk aan welke richting je uit wil, wat aanvaardbaar is en wat niet.”

De urgentie om het personeelstekort op een onderbouwde manier aan te pakken is niet nieuw. Wel acht de EFN het opportuun om het Belgische EU-voorzitterschap aan te halen als hefboom. “Europa kan haar landen niet dwingen om een nationaal beleid over de organisatie van zorg uit te bouwen. Nochtans is dat essentieel om veilige ratio’s te garanderen, de kwaliteit van zorg te verbeteren en de veiligheid te vrijwaren. We kunnen het ons niet permitteren nog meer verpleegkundigen te verliezen. Dus moeten we op beide niveaus aan de slag.”

[1] Consequences of nurses shortages in public health: efn.eu/wp-content/uploads/EFN-Policy-Statement-on-Consequences-Nurses-Shortages-in-Public-Health-Nov.2020.pdf.

[2] Resilient EU nursing workforce: efn.eu/wp-content/uploads/2022/04/EFN-Policy-Statement-on-Building-and-Sustaining-a-Resilient-EU-Nursing-Workforce-in-the-EU-and-Europe-April-2022.pdf.


Nuphac: internationaal netwerk voor verpleegkundigen met expertise in farmaceutische zorg

Geneesmiddelen zijn de meest gebruikte interventie in de gezondheidszorg. Ze vormen een zeer belangrijk onderdeel in de behandeling van bijna alle patiëntengroepen. Van preventie en diagnostiek tot de verlichting van symptomen en het bieden van comfort. Een goed gebruik is essentieel om de gewenste resultaten te bekomen en ongewenste effecten te vermijden. “Toch vormt dat goed gebruik vaak nog een grote uitdaging”, zegt prof. dr. Tinne Dilles (UAntwerpen).

Uit onderzoek blijkt dat tot elf procent van alle ongeplande ziekenhuisopnames te wijten zijn aan geneesmiddelengerelateerde schade. In Europa schat men het aantal ongeplande ziekenhuisopnames door ongewenste effecten van geneesmiddelen op 8,6 miljoen per jaar. Ongeveer de helft hiervan zou vermijdbaar zijn. Transities in de zorg creëren discrepanties in medicatieschema’s. Patiënten kunnen het volgen van complexe medicatieschema’s en het innemen van meerdere geneesmiddelen als een zware belasting ervaren in hun dagelijks leven. Bij vijftig tot tachtig procent van patiënten met chronische aandoeningen stelt men therapie-ontrouw vast, met verhoogde risico’s op mortaliteit en extra kosten als gevolg. “Medicatiefouten gebeuren tijdens het hele proces, waarin vele zorgverleners en organisaties betrokken zijn”, zegt prof. dr. Tinne Dilles. “Het moment van de medicatietoediening is bijzonder gevoelig voor fouten die tot schade leiden bij de patiënt. Veel redenen dus om als zorgverleners in interprofessioneel teamverband in te zetten op veilige en kwaliteitsvolle farmaceutische zorg.”

Verpleegkundigen kunnen een groot verschil maken

In 2015 werd NuPhaC – Nurse and Pharmaceutical Care – opgericht door Belgische en Nederlandse onderzoekers met als doel de kwaliteit en veiligheid van de verpleegkundige zorg voor een goed geneesmiddelengebruik te verbeteren. NuPhaC is uitgegroeid tot een sterk internationaal netwerk met vertegenwoordigers uit verschillende Europese landen. Het netwerk richt zich tot alle verpleegkundigen met een bijzondere expertise of interesse in farmaceutische zorg en stimuleert kennisdeling. Zorgverleners uit de klinische praktijk, onderzoekers, docenten en beleidsmakers delen er hun expertise, wat niet enkel verrijkend is voor de deelnemers, maar ook toelaat om grotere stappen vooruit te zetten.

Zo is er het NuPhaC EU-framework, dat de verantwoordelijkheden en taken die verpleegkundigen kunnen opnemen in interprofessionele farmaceutische zorg beschrijft. “Verpleegkundigen dragen verantwoordelijkheden die veel verder gaan dan het toedienen van geneesmiddelen, denk maar aan patiënteneducatie, opvolging en ondersteuning van therapietrouw, opvolging van therapeutische effecten en nevenwerkingen, en preventie van medicatiefouten. Het NuPhaC EU-framework is de ideale basis om in een team goede samenwerkingsafspraken te maken. Een specifiek competentiekader geeft aan wat nodig is om deze verantwoordelijkheden en taken op te nemen, en zo het onderwijs en levenslang leren te verbeteren. Een internationale test met benchmarking biedt de mogelijkheid om competenties te evalueren”, licht Tinne toe. “Momenteel bereiden we ons voor op een mogelijke voorschrijfbevoegdheid voor verpleegkundigen. Daarnaast wordt sterk ingezet op hulpmiddelen voor zorgverleners en patiënten afgestemd op de context, bijvoorbeeld een medicatiedagboek, aanbevelingen voor zorgverleners om patiënten met zelfmanagementproblemen te helpen en tools voor communicatie over geneesmiddelen met anderstaligen. En natuurlijk wordt het effect op de uitkomsten voor de patiënt en op de zorgorganisatie grondig gemeten.”

Verbonden door een netwerk

Het samenbrengen van verpleegkundigen en hun expertise in NuPhaC heeft nog een groot voordeel, namelijk de mogelijkheid om verpleegkundigen beter te vertegenwoordigen in beleidsontwikkeling en interprofessioneel overleg. Zo is prof. dr. Tinne Dilles niet enkel voorzitter van NuPhaC, ze vertegenwoordigt verpleegkundigen in diverse nationale en internationale organisaties. Ze zetelt in het Executive Committee van de European Drug Utilisation Research Group (EuroDURG), is Nederlandstalig vertegenwoordiger van verpleegkundigen voor het Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie, lid van Espacomp en zit in de stakeholdervergadering van de European Directorate for the Quality of Medicines and HealthCare (EDQM). “Het is een ongelooflijk voorrecht om met zoveel gedreven verpleegkundigen in een interprofessionele en internationale context te streven naar een meer kwaliteitsvol en veiliger geneesmiddelengebruik voor patiënten”, zegt ze. “Zo promoot EuroDURG kwaliteitsvol onderzoek naar geneesmiddelengebruik (farmacoepidemiologie), in samenwerking met internationale partners en overheden. Escapomp focust op onderzoek en training over therapietrouw aan geneesmiddelen en op de vertaling naar beleid, programma’s en best practices voor zorgverleners, patiënten, onderzoekers en beleidsmakers. EQDM beschermt de volksgezondheid door de ontwikkeling, implementatie en monitoring van kwaliteitsstandaarden voor veilige geneesmiddelen en een veilig gebruik. Deze worden wereldwijd gebruikt, zoals die voor implementatie van farmaceutische zorg voor patiënten en zorgvoorzieningen. Dichter bij huis is er het Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI), met onafhankelijke en wetenschappelijk gefundeerde informatie voor zorgverleners. Sinds dit jaar stemmen zij hun aanbod en vormingen ook specifiek af op verpleegkundigen. Het netwerk geeft me bergen energie. Het unieke van NuPhaC is de gerichtheid op verpleegkundigen, maar in een interprofessioneel netwerk, geconnecteerd met andere organisaties, elk met een eigen specifieke focus en missie, maar samen voor goede en veilige farmaceutische zorg.”

 

Ben je verpleegkundige met een bijzondere expertise of interesse in farmaceutische zorg? Profiteer dan mee van het NuPhaC-netwerk. Maak gebruik van onze resultaten via nuphac.eu of neem contact op via nuphac@uantwerpen.be. Of neem deel aan het tweede NuPhaC-congres in Antwerpen op 13 en 14 december 2024. Alle info vind je op uantwerpen.be/en/conferences/2nd-nuphac-winter-conference-2024.

 

Referenties

  • Medication Safety in Transitions of Care. Geneva: World Health Organization; 2019 (WHO/UHC/SDS/2019.9). Licence: CC BY-NC-SA 3.0 IGO.
  • Mair A, Fernandez-Llimos F, Alonso A, Harrison C, Hurding S, Kempen T, Kinnear M, Michael N, McIntosh J, Wilson M, The Simpathy consortium. Polypharmacy Management by 2030: a patient safety challenge, 2nd Coimbra: SIMPATHY Consortium; 2017.
  • Resolution CM/Res(2020)3 on the implementation of pharmaceutical care for the benefit of patients and health services (Adopted by the Committee of Ministers on 11 March 2020 at the 1370th meeting of the Ministers’ Deputies).


Op elk moment up-to-date informatie over en voor patiënten

Eenvoudige app bevordert thuismonitoring en communicatie

Al 1.600 patiënten van het AZ Delta in Roeselare maken gebruik van de Patient Journey App. Sinds 2022 stelt het ziekenhuis de app ter beschikking. Met succes, want de toepassing wordt in steeds meer disciplines gehanteerd. Patiënten krijgen alle richtlijnen voor en na een medische ingreep, en geven van thuis uit snel een update over hun gezondheidstoestand. Via de interactieve tool hebben zorgverleners op elk moment realtime informatie over hun patiënten. “Een aanrader voor elk ziekenhuis”, vindt Geert Snijders, Joint Care-verpleegkundige in het AZ Delta.

Met de Patient Journey App hebben patiënten steeds de juiste informatie over hun behandeling op zak. De app begeleidt de patiënt gedurende zijn behandeling door de informatie in kleine stukjes chronologisch aan te bieden en geeft meldingen die eraan herinneren bijvoorbeeld nuchter te blijven of krukken in huis te halen. In het AZ Delta zijn ze overtuigd van de meerwaarde van de app. Als IT-verpleegkundige vormde Geert Snijders jarenlang de brug tussen de zorgverleners en het IT-segment van het ziekenhuis en vertaalde hij noden op de werkvloer naar specifieke IT-toepassingen. Vanuit zijn huidige functie introduceerde hij de Patient Journey App. “Sinds drie jaar ben ik Joint Care-verpleegkundige, maar mijn interesse in technologie is daarom niet minder. Zo botste ik op de Patient Journey App. Eerst gebruikten we de tool enkel binnen de orthopedie, maar al snel volgden meer afdelingen. Ondertussen zijn zeven diensten ermee aan de slag.”

Ideale aanvulling op fysieke consultaties

Voor wie twijfelt: nee, de app vervangt de verpleegkundige niet. Het is een en-enverhaal. In de eerste plaats wordt de patiënt tijdens een fysieke consultatie geïnformeerd over het verloop van de behandeling of revalidatie. Daar is de mogelijkheid om bijkomende vragen te stellen, bezorgdheden te uiten en in gesprek te gaan met het zorgpersoneel. In de app kan alle info thuis nog eens rustig doorgenomen worden. Bovendien begeleidt het zorgpersoneel patiënten met de installatie en bij het eerste gebruik van de app.

De patiënt kan op elk moment een pijnscore aangeven, vragen stellen via de app of zelfs foto’s van bijvoorbeeld een wonde opladen. Met die info gaat het zorgpersoneel onmiddellijk aan de slag. Geert: “Bij afwijkende scores krijgen we meteen een signaal zodat we kunnen reageren of de informatie doorgeven aan de arts. Op vragen via de app antwoorden we binnen de 24 uur tijdens weekdagen (48 uur tijdens weekends en op feestdagen, nvdr.) of tijdens de eerstvolgende raadpleging bij de arts.” De app maakt het daarnaast mogelijk om per ziektebeeld een aangepast dashboard te maken met de belangrijkste scores van de patiënt. Die informatie bekijkt de arts via een webviewer in het elektronisch patiëntendossier HiX.

Voordelen meteen voelbaar

Het gebruik van de app is volgens Geert meteen voelbaar: “Door het duidelijke overzicht volgen we patiënten nog beter op, zowel bij de voorbereiding als na de ingreep. We hebben meer informatie en zelfs fotomateriaal via het platform, dat bespaart een pak telefoontjes en de patiënt moet minder vaak langskomen. Tot slot passen we de informatie veel gemakkelijker aan in tegenstelling tot een foldertje.”

Ook voor de patiënt biedt de app heel wat voordelen Hij is beter voorbereid en daardoor minder angstig. Tijdens de revalidatie krijgt de patiënt via het platform oefeningen op maat om het herstel te bevorderen. “Iedereen die een smartphone kan gebruiken, kan met de app werken. Bovendien deel je efficiënt de nodige gegevens met naasten of externe zorgverleners.”

Internationaal rolmodel

In het AZ Delta zijn per dienst twee personeelsleden opgeleid om content te creëren. Er is binnen het ziekenhuis ook een IT-medewerker die met een doorgedreven training van de ontwikkelaar instaat voor extra ondersteuning om de app nog breder in te zetten. Geert: “We hebben onze bereik constant verbreed om de mogelijkheden al doende te ontdekken en uit te breiden Het vraagt natuurlijk wel wat werk om filmpjes en vragenlijsten op maat te maken, maar de positieve resultaten zijn het meer dan waard.”

Met zijn toepassing van de app is het AZ Delta zelfs in het buitenland een rolmodel. “Via een overeenkomst met de Britse National Health Service (NHS) worden patiënten in ons ziekenhuis geopereerd. Voor deze groep zullen we de informatie vertalen en ter beschikking stellen in het Verenigd Koninkrijk. Dat maakt de toegang tot deze zorg een pak laagdrempeliger.”


Uniforme taal in de zorg met SNOMED CT

SNOMED CT is een internationaal klinisch terminologiestelsel om gegevens in elektronische patiëntendossiers uniform te registreren en coderen. Het Terminologiecentrum van de FOD Volksgezondheid werkt dagelijks aan het beheer, de coördinatie en de implementatie van deze taal in de verschillende zorgcontexten. Projectleider Terminologie David Op de Beeck licht de werking, voordelen en uitdagingen toe.

Met SNOMED CT registreer je als zorgverlener medische data over patiënten op een uniforme, ondubbelzinnige manier en zonder verlies aan informatie. Het is een uitgebreid begrippenstelsel dat meer dan 350.000 concepten bevat volgens een logische opbouw. Zie het als een taal die zorg eenduidig documenteert en toelaat om zorgdocumenten gestructureerd en gestandaardiseerd op te stellen. “Het is meer dan een woordenboek, het is een ontologie op basis van concepten, beschrijvingen en relaties tussen de concepten”, vertelt David Op de Beeck. “SNOMED CT bevat verschillende hiërarchieën waarin de concepten zijn ondergebracht. Tussen de concepten bestaan hiërarchische ouder-kindrelaties en attribuutrelaties die toelaten om op verschillende manieren gecodeerde informatie uit patiëntendossiers te halen. De terminologie van SNOMED CT is de meest uitgebreide in vergelijking met andere stelsels en legt de weg open naar informatiegestuurde zorg. De in SNOMED CT gecodeerde informatie is ook belangrijk voor secundair gebruik: zo wordt het mogelijk om analyses uit te voeren en tendensen te ontdekken die onderzoek en beleid ondersteunen.” Maar het is ook nuttig voor de zorgprofessional – denk maar aan de ontwikkeling van beslissingsondersteuning – omdat het de continuïteit en kwaliteit van zorg bevordert. Daarnaast ondersteunt dit begrippenstelsel ook evidencebased practice, onderzoek en beleidsbeslissingen op basis van neutrale en concrete data uit de elektronische patiëntendossiers.

Concepten, termen en synoniemen

Moeten zorgverleners dan een hele nieuwe terminologie uit het hoofd leren? Neen, zeker niet. SNOMED CT werkt volledig op de achtergrond. Het is een gecontroleerde lijst van klinische concepten met overeenkomstige termen en hun synoniemen, die onder meer gebruikt wordt om klachten, symptomen, contexten, interventies, diagnoses, resultaten en besluiten vast te leggen. “Dat is meteen ook het grote voordeel van dit stelsel: het is niet aan één specifiek doel gelinkt zoals financiering of rapportering”, licht David toe. “SNOMED CT ondersteunt alle doelen. Alle codes die relevant zijn voor de Belgische zorgcontext vertalen we naar het Nederlands en het Frans. Het wordt achterliggend ingebouwd in het elektronische patiëntendossier, dus zorgverleners kunnen nog steeds de begrippen gebruiken die ze anders toepassen. Die worden dan automatisch gelinkt aan de codes uit SNOMED CT.”

Terminologie voor verpleegkundigen

Het Terminologiecentrum startte in 2023 een implementatieproject met vijf voorbereidende workshops op voor de huisartsen. Hun 3BT-thesaurus werd geïntegreerd in de Belgische SNOMED CT-extensie. Dit noemen we de Belgische GP (general practitioner of huisarts) refset. “De eigenlijke implementatie door de EMD-leveranciers start nu op basis van specifieke use cases. Daarbij vertrekken we vanuit patiëntenproblemen om SNOMED CT te integreren in hun software. Daarnaast bevat de Belgische SNOMED CT-extensie nog de medische refsets en een nursing refset. Die refsets zijn levende dingen, ze evolueren volgens de noden van de zorgprofessionals en de medische wereld.” De medische refsets gaan over de medische onderdelen van het elektronische patiëntendossier. Er is een generieke probleemlijst die gedeeld wordt met alle zorgprofessionals binnen de ziekenhuiscontexten, een specialistische refset voor specialisten in een ziekenhuis. Die laatste wordt disciplinegebonden gestuurd.

De nursing refset is een generieke lijst opgesteld in samenwerking met het UZ Leuven om alle relevante concepten voor het verpleegkundige zorgproces te groeperen. Deze oefening maakte onder meer gebruik van ICNP, de International Classification for Nursing Practice opgesteld door de International Council of Nurses. De inhoud van de nursing refset werd vervolgens aan de Belgische praktijk getoetst zodat hij relevant en breed genoeg is voor alle verpleegkundigen in ons land. “Dit is momenteel eerder gericht op ziekenhuizen. Er is wel een afstemming geweest met eerstelijnsthuisverpleegkundigen om dit ook op de eerste lijn af te stemmen”, vult David aan.

Transparantie centraal

België is lid van SNOMED International, wat betekent dat SNOMED CT volledig gratis is in ons land na registratie bij het Terminologiecentrum. Dus ook voor onder meer ontwikkelaars, leveranciers, kopers en gebruikers van e-healthsoftware SNOMED International voorziet ook opleidingen om de implementatie van de terminologie te ondersteunen. “Voor zorgverleners is dit niet meteen noodzakelijk. SNOMED CT draait volledig onder de motorkap van de digitale toepassingen die ze anders al gebruiken”, zegt David nog. “Een verdere implementatie zal gefaseerd verlopen over de verschillende sectoren heen. In het eerste kwartaal van 2024 wordt een concrete roadmap ontwikkeld met richtperiodes in functie van het bredere actieplan eGezondheid. De richtperiodes en streefdata worden geformuleerd in functie van de implementatie van ICD-11 tegen 2027 zoals opgelegd door de Wereldgezondheidsorganisatie.” SNOMED CT onderschrijft het doel naar een globale visie op welzijn, gezondheid en zorg via een samenwerkingsomgeving die toegang biedt tot gestructureerde gegevens en diensten.

Zorgprofessionals moeten SNOMED CT niet vrezen. Het klinkt ingewikkeld, maar het Terminologiecentrum zet zeer sterk in op toegankelijkheid en transparantie. “Alles moet zo eenvoudig mogelijk verlopen voor zorgverleners. Eens SNOMED CT ingebouwd is in de EPD-softwarepakketten, kunnen zorgverleners eenduidig communiceren via onderliggende protocollen in hun software.”


3D-technologie ondersteunt bij longkanker

De anatomische structuren van de longen reconstrueren kan snel en eenvoudig via de Synapse 3D-software. De chirurg bestudeert aan de hand van de beelden van de longen om de meest geschikte chirurgische ingreep voor een specifieke tumor te simuleren. Dat leidt tot een gedetailleerde voorbereiding, een beter inzicht voor de patiënt en een verhoogde veiligheid tijdens de operatie.

Synapse 3D is een computerprogramma waarmee de chirurg de anatomische structuren van de longen snel en eenvoudig in drie dimensies reconstrueert. Kliniek Sint-Jan in Brussel ervaart het gebruik van de toepassing als een succes. “Voor elke patiënt bij wie longkanker geopereerd zal worden maak ik als thoraxchirurg systematisch een reconstructie”, legt dokter Julien Mahieu uit, gespecialiseerd in digestieve, thoracale en endocriene heelkunde. “Daarbij bestudeer ik in detail de anatomie van de longen om de chirurgische ingreep te plannen.”

Gedetailleerde voorbereiding

De software geeft in enkele muisklikken en binnen een paar minuten tijd de volledige anatomie van de longen in 3D weer. Dat gebeurt op basis van een CT-scan van de borstkas na toediening van een contrastvloeistof. Vervolgens bewerkt de chirurg de driedimensionale beelden op het scherm. Dr. Mahieu: “Je ziet heel gedetailleerd hoe de longen opgebouwd zijn en waar de tumor zit. Daardoor bereiden we de operatie nauwkeurig voor en simuleren we de meest geschikte ingreep voor de tumor.“

Verschillende voordelen

De innovatieve toepassing levert heel wat voordelen op, zowel voor de patiënt als voor de arts. Om te beginnen biedt Synapse 3D de mogelijkheid om voor kleine, perifere tumoren van minder dan twee centimeter in detail te bestuderen of een segmentectomie haalbaar is. Dit is het verwijderen van een kleiner deel van de long. Afhankelijk van de grootte en de plaats van het letsel simuleert de chirurg met behulp van het programma direct of één of meerdere segmenten verwijderd moeten worden voor een operatie die aan alle oncologische criteria voldoet.

Ten tweede is er ook meer veiligheid tijdens de chirurgische ingreep. “We bestuderen de beelden vooraf in detail waardoor we meteen eventuele anatomische variaties in de verdeling van de bloedvaten of bronchiën identificeren”, aldus dr. Mahieu. “Daardoor treden geen verrassingen op tijdens de ingreep wat het risico tijdens de operatie beperkt en tegelijk de duur ervan inkort.” Tot slot geeft de 3D-reconstructie patiënten tijdens de preoperatieve consultatie een duidelijker beeld van waar de tumor zich bevindt. Daardoor begrijpen ze de ingreep beter en vermindert de stress die met de operatie gepaard gaat aanzienlijk.

Voortdurend op zoek naar technologische innovaties

Kliniek Sint-Jan zoekt continue naar nieuwe technologische innovaties. “Longkanker blijft een groot probleem voor de volksgezondheid”, benadrukt dr. Mahieu. “We hopen dat binnenkort screeningprogramma’s worden opgezet om het aantal longkankers dat te opereren is, en dus te genezen, te verhogen. We vonden het heel belangrijk om zo’n programma aan te schaffen om patiënten de best mogelijke zorg te bieden.”

Volgens dr. Mahieu is dit programma pas het begin van 3D-technologie binnen de chirurgie. “Ik hoop dat we in de toekomst het 4D-tijdperk, zoals ik het noem, kunnen betreden. Dan worden de 3D-beelden samengevoegd met de realtimebeelden op onze schermen tijdens de ingreep. Dat opent weer heel wat deuren.”


Test je digitale vaardigheden met de DigiCheckUp

Wil je weten hoe het gesteld is met je eigen digitale competenties of met die van je team? Dan kan je vanaf nu met de DigiCheckUp aan de slag. Deze handige online opleiding met vragenlijst geeft een helder inzicht in je digitale expertise en stelt je een opleidingsplan op maat voor. “De DigiCheckUp is een heel intuïtief screeningsinstrument afgestemd op het opleidingsniveau van de zorgprofessional”, vertelt Heléni De Backer, onderzoeker bij Odisee Hogeschool.

De DigiCheckUp is een ontwikkeling van Odisee Hogeschool en Hogeschool PXL. Het project kwam tot stand na een oproep rond opleidingen van de toekomst in de zorgsector door het Europees Sociaal Fonds (ESF). Beide hogescholen toonden vanuit hun eigen expertise interesse om hieraan deel te nemen. “We willen de zorgsector begeleiden naar het digitaal vaardiger maken van medewerkers”, vertelt Sharona Vonck, onderzoeker Expertisecentrum Zorginnovatie bij PXL. “Onze complementaire kennis bleek een goede match. Wij reikten onze ervaring aan rond het ontwikkelen van e-learnings en van zelfscans in digitale vaardigheden binnen het onderwijs. Odisee had al onderzoek gedaan rond digitalisering in de zorg en op basis daarvan competentieprognoses opgesteld rond de verwachte digitale vaardigheden in de zorg.”

Verwachte kennis per niveau

Wat de DigiCheckUp zo interessant maakt voor zorgmedewerkers en leidinggevenden is dat de tool de digitale competenties aftoetst met de verwachte kennis per opleidingsniveau, van secundair onderwijs tot master. “De zorgprofessional vult de vragenlijst online in en krijgt daarna een gepersonaliseerd rapport met beschikbare opleidingen om de vaardigheden op te krikken”, licht Odisee-onderzoeker Heléni De Backer toe. “Dit verslag is individueel en wordt niet gedeeld. Het is dus aan de zorgprofessional om hiermee naar zijn leidinggevende te stappen en bijscholing te vragen. Toch is de opleiding met screeningsinstrument ook interessant voor werkgevers. De DigiCheckUp laat hen namelijk toe hun medewerkers te stimuleren hun digitale kennis bij te schaven waar nodig.”

Om werkgevers maximaal te ondersteunen ontwikkelde het projectteam een extra module binnen de bijhorende e-learning. Hierin wordt uitgelegd hoe de DigiCheckUp tot stand kwam, waarom digitale vaardigheden essentieel zijn, hoe je de digitale kennis van een team in kaart brengt, analyseert en optimaliseert, en hoe je de screening opstart. Verder behandelt de e-learning ook vragen rond privacy. Heléni: “We raden de training eigenlijk aan alle leidinggevenden in de zorg aan. Vanuit het werkveld blijkt dat er nog steeds een digitale kloof is. Verder weten we dat velen het overzicht missen van beschikbare opleidingen. Tot slot is het voor werkgevers interessant te weten wat ze per opleidingsniveau mogen verwachten aan digitale vaardigheden.”

Training op maat

In de zorgsector zijn digitale tools niet meer weg te denken. Goede digitale vaardigheden zijn noodzakelijk om als zorgprofessional te kunnen meedraaien. Voor werkgevers is het vaak een opgave om de juiste bijscholing aan te bieden, want de vaardigheden verschillen vaak sterk per individu. Omdat de DigiCheckUp een individueel trainingsplan op maat voorstelt, wordt het mogelijk opleidingsbudgetten veel efficiënter en gerichter in te zetten. Sharona: “Je moet geen volledig team meer naar dezelfde cursus sturen met als risico dat bepaalde mensen niets bijleren en anderen niet kunnen bijbenen. Door in te spelen op de individuele behoeften zijn de voorgestelde bijscholingen laagdrempelig genoeg. Daardoor zijn medewerkers gemotiveerder om een cursus te volgen. Zo zal je sneller de kennis van je hele team of organisatie verbeteren op een zo economisch mogelijke manier. Een win-win, dus.”

De e-learning is gratis beschikbaar via pxl.be/digicheckup. Wil je meteen met de DigiCheckUp aan de slag? Klik dan hier.