NETWERK VERPLEEGKUNDE verwelkomt twee nieuwe werkgroepen

Enthousiast, leergierig en geëngageerd. Deze woorden omschrijven het best de leden van de werkgroepen van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Ook aan een kritisch constructieve ingesteldheid ontbreekt het hen niet. Want door hun open blik werden recent twee nieuwe werkgroepen in het leven geroepen. Achter de schermen voerden beide groepen al wat voorbereidend werk en onderzoek uit om vanaf nu actief op de voorgrond te treden. We stellen je graag deze nieuwkomers voor: de werkgroep Praktische Ethiek en de werkgroep Netwerk Geschiedenis Verpleegkunde.

Netwerk Geschiedenis Verpleegkunde

Deze werkgroep werd in 2018 al opgericht, als achttiende lid van de European Association for the History of Nursing. Na de eerste jaren vooral een netwerk uit te bouwen van onder andere academici, onderzoekers en docenten van opleidingen verpleegkunde, is het tijd om de verworven inzichten en kennis te verspreiden en nieuwe leden aan te werven.

“Florence Nightingale is over het algemeen bekend. Maar er zijn ook heel wat Belgische verpleegkundigen met een internationale impact”, vertelt historicus en voorzitter van de werkgroep Netwerk Geschiedenis Verpleegkunde Luc De Munck enthousiast. “Weet je bijvoorbeeld dat Ghislaine Van Massenhove in 1974 na een jarenlange strijd de erkenning van het statuut van de verpleegkundige verkreeg? Of dat de zuster Jules-Marie Heymans de grondlegger is van de eerste universitaire verpleegkundige opleiding op het Europese vasteland? Ook de lijst van de huidige verpleegkundige handelingen danken we aan de inzet van onze voorgangers.” Dat wil de werkgroep Netwerk Geschiedenis Verpleegkunde meer onder de aandacht brengen. Met de steun van NETWERK VERPLEEGKUNDE wordt dit plan concreet.

De werkgroep Netwerk Geschiedenis Verpleegkunde wil een forum bieden aan alle zorgprofessionals met interesse in de geschiedenis van verpleegkunde in België. Een van de voornaamste kanalen om deze kennis te verspreiden is de facebookpagina van de vereniging die sinds 2020 actief is. Daarop worden regelmatig artikels en interessante nieuwtjes gepost. Voor de toekomst droomt de werkgroep onder andere over het lanceren van een website en een lezingenreeks over de geschiedenis van de verpleegkunde in België.

Eerste realisaties

De werkgroep bestaat momenteel vooral uit verpleegkundigen, docenten van verschillende opleidingen en academici, maar versterking en uitbreiding van het doelpubliek is welkom. Luc: “Nu we meer naar buiten treden, hopen we op enthousiaste leden vanop de werkvloer. Ik ben er zeker van dat er verpleegkundigen zijn met interesse in het thema die een zinvolle bijdrage kunnen leveren. Ik denk bijvoorbeeld aan getuigenissen over verschillende generaties heen.”

Vorig jaar ontwikkelde de werkgroep een educatief pakket met een korte documentairefilm en begeleidende info. Het pakket werd als proefproject aangeboden aan enkele hogescholen en werd daar positief onthaald. Vanaf het najaar van 2023 zal het pakket dan ook beschikbaar zijn in alle bacheloropleidingen verpleegkunde in Vlaanderen. Een tweede wapenfeit van de werkgroep is zichtbaar in het vernieuwde hoofdkantoor van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Luc: “Alle vergaderzalen kregen de naam van een invloedrijke Belgische verpleegkundige. We voorzagen een mooie foto en een korte biografie. Zo prikkelen we de bezoekers en gebruikers van de zalen.”

Lid worden van de werkgroep

“Hoe het engagement er voor deze werkgroep uitziet en wanneer, waar of waarover we vergaderen, bespreken we in overleg met alle leden en geïnteresseerden. De bedoeling is vooral om een geëngageerde groep samen te brengen die de geschiedenis van verpleegkunde in België een warm hart toedraagt en de liefde voor het onderwerp in Vlaanderen helpt verspreiden.”

Werkgroep Praktische Ethiek

Omdat zorgen altijd waardengedragen handelen is

De werkgroep Praktische Ethiek, of WEPE,  is een pluralistisch platform voor ethiek op de werkvloer waar elke levensbeschouwing haar plaats krijgt. Ze hebben twee belangrijke doelen. Enerzijds het verenigen van zo veel mogelijk initiatieven in Vlaanderen die zich inzetten voor zorgethiek, van ziekenhuizen tot woonzorgcentra en de thuiszorg. Anderzijds het brengen van de ethische reflectie naar de werkvloer met laagdrempelige methodieken en het sensibiliseren van zorgverstrekkers.

“Wepe is er zich van bewust dat de nood aan ethische reflectie heel hoog is omdat de uitdagingen voor de gezondheidszorg bijzonder groot zijn”, zegt coördinator Julien Libbrecht. “We zijn in de eerste plaats een werkgroep van NETWERK VERPLEEGKUNDE, maar staan ook open voor andere disciplines. We willen namelijk zoveel mogelijk zorgverleners achter deze visie scharen.”

De werkgroep rekent daarvoor op enkele mogelijke kanalen. Zo zijn er de verschillende activiteiten, terug te vinden via wepe.be. Er zijn ook heel wat opleidingen en webinars over goede zorg. “Dit jaar kaderen die in ons jaarthema schaarste in de zorg”, vertelt Julien. “We doen ook casusbesprekingen. Mensen die met hun hoofd en hart dagelijks in de praktijk staan, worden regelmatig geconfronteerd met de prangende vraag: Wat moet ik doen om goed te handelen? Soms gaat het om morele dilemma’s: situaties waarin alle mogelijke uitwegen schade veroorzaken. Het is niet uitzonderlijk dat dit leidt tot morele stress. Tijdens casusbesprekingen krijgen zorgmedewerkers ruimte om zulke situaties in groep te bespreken op basis van verschillende methodieken waarvan bewezen is dat ze wel effectief bijdragen aan een gestructureerde reflectie binnen een zorgpraktijk.”

Goede zorg

Niet alleen zorgverleners, maar ook zorgteams worden geconfronteerd met vragen of knelpunten waar ze als team geen antwoord op vinden. WEPE ondersteunt hen via verschillende professionals die gespecialiseerde methodieken beheersen voor overleg in de zorg.

“WEPE wil vooral een ethisch platform zijn, waarin ruimte wordt gecreëerd voor theorievorming over een ethische zorghouding”, zegt Julien nog. “Dat doen we op verschillende manieren. Via onze website dragen we bij tot het nadenken over goede zorg. Via onze casusbesprekingen denken we aan de hand van gevalideerde methodieken na over concrete situaties in de zorg. Vanuit deze casussen publiceren we regelmatig ook artikels over ethiek van de zorg, onder meer in dit tijdschrift.”

Deel uitmaken van de werkgroepen is voor leden van NETWERK VERPLEEGKUNDE gratis. Een werkgroep staat open voor iedereen die interesse heeft in het specifieke onderwerp. Voor de werkgroep Netwerk Geschiedenis Verpleegkunde kan je contact opnemen met voorzitter Luc De Munck (luc_de_munck@hotmail.com). Voor de werkgroep Praktische Ethiek met coördinator Julien Libbrecht (julien.libbrecht@skynet.be, 0496 33 36 65 of wepe.be).


Vijftien hefbomen voor persoonsgerichte zorg in zakformaat

Bij Lannoo verscheen deze zomer het boek ‘Persoonsgerichte zorg, 15 hefbomen voor zorgverbeteraars’. De auteurs zijn An Ravelingien (beleidscoördinator ethiek en patiëntenparticipatie in het AZ Delta), Simon Malfait (zorgmanager en verpleegkundige in het UZ Gent, klinisch professor aan de UGent, bestuurslid en lid van de Werkgroep Geestelijke Gezondheidszorg van NETWERK VERPLEEGKUNDE) en Joke Lemiengre (kernexpert zorgethiek aan het Expertisecentrum Resilient People en lector zorgethiek aan de UCLL).

Allen merkten ze op dat in zorgorganisaties soms te weinig tijd en aandacht is voor de kleine dingen die zorgvragers vooruit kunnen helpen. “Hoe ga je als zorgverlener dit engagement van persoonsgerichte zorg aan? We spreken allemaal over persoonsgerichte zorg, maar niemand weet hoe hij of zij er echt moet aan beginnen, wat de mogelijkheden zijn, hoe je het omzet in praktijk, … An en ik gingen aan de slag met onze ideeën. Joke kwam aan boord en voegde zeer waardevolle praktijkvoorbeelden toe”, legt Simon uit.

Het resultaat is een handig zakboekje met vijftien praktische tips, dat perfect in een verpleeguniform past. “Al is de inhoud toepasbaar voor iedere zorgverlener”, benadrukt Simon. “Verpleegkundigen zijn de grootste beroepsgroep in de zorg en ook degenen die het meest onder druk staan of een tijdstekort ervaren. Deze tips bieden concrete handvaten, die hand in hand kunnen gaan met de meer theoretische kwaliteitsinitiatieven.” De belangrijkste tip? “Voor mij staat die helemaal achteraan in het boek. Met een klein gebaar maak je vaak een groot verschil, maar persoonsgerichte zorg is een collectieve inspanning. Collega’s moeten je soms de ruimte laten en het management moet dit faciliteren.”


Prioritering in de zorg: ethisch verantwoord of niet?

Mag een overheid of een zorgorganisatie regels opleggen om bepaalde zorg voorrang te geven op andere wanneer het aanbod onvoldoende de zorgvraag beantwoordt? Het Belgisch Raadgevend Comité voor Bio-Ethiek boog zich over deze vraag en formuleerde het antwoord in een advies.

Prioritering van zorg door een overheid, publieke of particuliere zorgorganisatie: ethisch toelaatbaar of niet? De coronapandemie en bedden die voorbehouden moesten worden voor covidpatiënten gaven aanleiding tot deze adviesvraag bij het Belgisch Raadgevend Comité voor Bio-Ethiek. Zij gingen aan de slag met hun gekende deskundigheid, pluralistische en interdisciplinaire blik en rekenden op de mening van externe experts.

Volgens het Comité heeft prioritering van zorg ingrijpende gevolgen naar de toekomst toe. Centraal in hun advies staat het concept van anticiperen. De kans en het risico dat er zich een nieuwe pandemie voordoet is namelijk reëel. Hetzelfde geldt voor het blijvende personeelstekort. Nu al moeten bedden en afdelingen gesloten worden door gebrek aan zorgverleners. Daarnaast neemt door de vergrijzing de zorgbehoefte toe en zullen meer mensen vanuit een thuissituatie naar het ziekenhuis moeten.

Verder staat in het advies dat ‘de overheid de verantwoordelijkheid heeft om de gezondheid van de bevolking te waarborgen. Om aan deze verplichting te voldoen, moet het beleid gericht zijn op een maatschappelijke organisatie die het nodige zorgpersoneel, de uitrusting en medicatie ter beschikking stelt en de nodige procedures voorziet. Zo kunnen zij beter anticiperen op gebeurtenissen die het zorgsysteem onder druk kunnen zetten en kunnen zij een tekort in het zorgaanbod voorkomen. Het is ethisch niet toelaatbaar om als overheid aan zorgverleners regels op te leggen om tekorten aan te pakken waarvoor de overheid zelf verantwoordelijk is, in het bijzonder wanneer het toepassen van deze regels ertoe leidt dat bepaalde patiënten niet of minder goed worden behandeld. (…) Het Comité is van mening dat het ethisch verantwoord is dat openbare of particuliere zorgorganisaties zoals ziekenhuizen, klinieken, verpleeghuizen, enz. een kader van algemene richtsnoeren opstelt dat moet worden toegepast wanneer zij niet aan de toevloed van zorgaanvragen kunnen voldoen. Deze instellingen moeten werken aan de optimalisatie van de zorg en de medische behandelingen zodat de schaarse middelen optimaal kunnen ingezet worden in het belang van patiënten en op basis van aangetoonde expertise. De morele stress bij zorgverleners moet worden vermeden of althans maximaal verlicht worden.’

Raadpleeg het volledige advies via health.belgium.be/nl/advies-nr-85-prioritering-de-zorg.


Nieuwe algemeen directeur AZ Oudenaarde is verpleegkundige

Het AZ Oudenaarde heeft een nieuwe algemeen directeur. Hans Crampe is verpleegkundige, behaalde een master in de ziekenhuiswetenschappen en volgde nog extra bijkomende opleidingen. Na 23 jaar in het AZ Maria Middelares in Gent, waarvan vijftien jaar als directielid, maakte hij in 2018 de overstap als adjunct algemeen directeur van het AZ Delta in Roeselare. Nu wordt Hans Crampe algemeen directeur van het AZ Oudenaarde. Hans: “Deze functie is een prachtige uitdaging. Ik kijk ernaar uit om samen met alle medewerkers verder te bouwen aan een duurzame verankering van het ziekenhuis. Vanuit onze kleinschaligheid kunnen we een krachtige stempel drukken op kwalitatieve, toegankelijke zorg voor mensen uit de regio binnen het Ziekenhuisnetwerk Gent en afgestemd met andere zorgactoren.”


Recht op deconnectie voor betere work-lifebalance

De nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) over het recht op deconnectie is sinds 17 april 2023 in voege voor alle werkgevers en werknemers die tot het paritair comité van gezondheidsinrichtingen en -diensten behoren. Het heeft als doel een beter evenwicht tussen werk en privé te garanderen en rust- en verlofperiodes te respecteren. Zo worden psychosociale risico’s aangepakt. Onder het recht op deconnectie verstaan we het recht van een werknemer om niet bereikbaar te zijn en werkgerelateerde communicatie te negeren tijdens iedere gewettigde afwezigheid.

Het is de taak van zowel werkgevers als werknemers om de rustperiodes van collega’s te respecteren en dus ook geen contact op te nemen om professionele redenen. Is een werknemer tijdens een wettelijke afwezigheid niet bereikbaar, dan kan die daar ook niet voor gesanctioneerd worden. Deconnectie moet te allen tijde bespreekbaar zijn, samen met een manier om de overdracht van werk te regelen en een systeem om afwezigheden efficiënt te communiceren. Daar kunnen praktische afspraken bijkomen zoals het instellen van een out of office-bericht, e-mails uitgesteld versturen zodat die ’s avonds niet bij de werknemer belanden, vorming en sensibilisering rond digitale hulpmiddelen, …


Nieuwe vormen van thuishospitalisatie goedgekeurd

Antibioticatherapie en antitumorale middelen mogen in leefomgeving patiënt toegediend worden

Ziekenhuis en thuisverpleging zijn geen aparte werelden. De eerste en tweede lijn ondersteunen samen de patiënt en groeien zo steeds meer naar elkaar toe. Het was de aanzet voor enkele proefprojecten rond oncologie en antibioticatherapie, die op hun beurt dan weer vorm gaven aan de nieuwe regelgeving rond thuishospitalisatie. Met opleiding, kennisdeling, gegevensdeling en kwaliteitsopvolging als belangrijke pijlers.

Op 1 juli ging de nieuwe regelgeving voor thuishospitalisatie in. Deze voorziet in de toediening en financiering van antibioticatherapie en antitumorale middelen in de thuiszorg. “Antibiotica toedienen behoort voor elke thuisverpleegkundige al tot de reguliere zorg. Het is goed dat daar nu een betere financiering aan gekoppeld is”, zegt Annemarie Demeyere, stafmedewerker zorg, pijn en comfort bij het Wit-Gele Kruis West-Vlaanderen. “Minstens even belangrijk zijn de proefprojecten rond oncologische zorgen in de thuiscontext die voorafgingen aan deze regelgeving.”

In 2016 lanceerde toenmalig minister van Volksgezondheid Maggie De Block deze proefprojecten waarin een cocreatie tussen ziekenhuizen en eerstelijnsactoren vorm kreeg. “Thuishospitalisatie was op dat moment internationaal zeer gekend en breed toegepast, maar ons land hinkte achterop”, zegt Annemarie Coolbrandt, verpleegkundig specialist oncologie in het UZ Leuven. “Elk proefproject had een eigen insteek, zoals het OPAT-project in West-Vlaanderen rond ambulante parenterale antimicrobiële therapie of het UZ Leuven-project rond de toediening Herceptine®. De nieuwe regelgeving is een compromis van alle inzichten uit die proefprojecten. Het is goed dat er nu een wettelijk kader is. Al zal dit niet meteen voor iedere zorginstelling en elke zorgverlener toepasbaar zijn. Oncologie is een zeer gespecialiseerd domein, met specifieke zorgnoden. Zo’n traject opstarten vraagt tijd.”

Samenwerken rond kwaliteit en in vertrouwen

Thuishospitalisatie maakt het mogelijk om een behandeling, die is opgestart in een gespecialiseerde ziekenhuissetting, onder bepaalde voorwaarden thuis toe te dienen, in de leefomgeving van de patiënt. Dat mag je interpreteren als de woning, het woonzorgcentrum, een psychiatrisch verzorgingstehuis of een hersteloord waar de patiënt woont of verblijft. “De focus van deze zorgen ligt in eerste instantie op laagcomplexe en subcutane behandelingen. Eventueel in een later stadium ook op intraveneuze behandelingen”, zegt Kristof Muylaert, domeinverantwoordelijke palliatieve zorg en oncologie bij het Wit-Gele Kruis Vlaams-Brabant. “Samen met UZ Leuven en andere eerstelijnsactoren werd een samenwerking opgezet die duurzaam, implementeerbaar en kostenneutraal op RIZIV-niveau is en zorgkwaliteit vooropstelt. Dat kreeg vorm in een werkbaar kader en groeide tijdens het project steeds verder uit. We leerden elkaar vertrouwen en bouwden een sterke expertise op, die nu ook gedeeld wordt met collega’s.”

Dat transmurale afsprakenkader, het invullen van opleidingsnoden, de communicatiekanalen tussen ziekenhuis en thuiszorg, de modaliteiten om een samenwerking op te starten, … zijn voortaan dus mogelijk binnen deze regelgeving. “Ook patiënten moeten meestappen in het verhaal. Ze moeten het ziekenhuis leren loslaten en dat is soms een grote stap”, zegt Annemarie Demeyere. “Je bent samen verantwoordelijk voor je patiënt, deelt gegevens en moet die systemen met elkaar laten communiceren. Daar knelt nog vaak het schoentje omdat die programma’s niet zijn afgestemd. Logisch ook, want je deelt persoonsgegevens. Dat is opnieuw een stap voor de patiënt, want transmurale zorg wordt tastbaar.”

Annemarie Coolbrandt: “Hele dossiers overdragen lijkt me niet zinvol, maar er moet wel een duidelijke informatieoverdracht zijn. Van het ziekenhuis naar de thuiszorg en omgekeerd. Tijdens het proefproject merkten we dat er altijd mogelijkheden zijn om efficiënt te communiceren. Kijk naar wie je partners zijn en zoek samen naar oplossingen die werken.”

Voor elke patiënt, na overleg

Thuishospitalisatie kan in principe voor elke patiënt. Er is een brede productlijst die mag toegediend worden door de thuisverpleegkundige. De patiënt zelf hoeft niets te doen, behalve de medicatie correct transporteren en bewaren. “Daarover wordt hij goed geïnformeerd in het ziekenhuis”, zegt Annemarie Coolbrandt. “Het zorgteam in het ziekenhuis beslist, ondersteund door de huisarts en de thuisverpleegkundigen van de patiënt, wie in aanmerking komt. De eerste twee toedieningen gebeuren altijd in het ziekenhuis. Dan zien we hoe de patient reageert. Daarnaast mag de behandeling niet te toxisch zijn of als de patiënt frequente medische onderzoeken moet ondergaan, is thuishospitalisatie niet aangewezen.”

Voor de patiënt heeft thuishospitalisatie een positieve invloed op het behandeltempo. Het dagelijks leven kan verder gaan, wat niet onbelangrijk is met het oog op werkhervatting. Ook de verplaatsingen van en naar het oncologisch dagziekenhuis of een hospitalisatieperiode voor de toediening van antibiotica worden vermeden. Bovendien bouw je een hechtere band op met je thuisverpleegkundige, die ook andere oncologische zorgen kan toedienen. De patiënt zelf betaalt geen remgeld voor de antibiotica of antitumorale geneesmiddelen, ook niet op de vergoeding van de verstrekking. Er kunnen dus geen supplementen gevraagd worden. Remgeld op de verpleegkundige verstrekkingen is wel mogelijk, samen met eventueel remgeld voor de geneesmiddelen en medische hulpmiddelen die door de ziekenhuisapotheek worden afgeleverd omdat ze noodzakelijk zijn bij de toediening van de behandeling.

Taken van de thuisverpleegkundige

Wanneer voor thuishospitalisatie gekozen wordt, bespreekt de thuisverpleegkundige met het ziekenhuis de recente parameters van de patiënt. Daar wordt de verdere thuisopvolging op gebaseerd. Tijdens een eerste kennismaking tussen patiënt en thuisverpleegkundige worden de praktische zaken overlopen. Zo weet de patiënt wanneer hij het geneesmiddel eventueel op tijd uit de koelkast moet halen. Na de toediening blijft de thuisverpleegkundige aanwezig voor de minimaal voorziene observatietijd en de nazorg. Daarna rapporteert de verpleegkundige naar het ziekenhuis over de parameters en eventuele bijwerkingen. Voor de opvolging van de behandeling keert de patiënt wel enkele keren terug naar het ziekenhuis.

“Dit is niet zomaar een verschuiving van zorg”, zegt Kristof. “We kijken steeds hoe het op een veilige en kwaliteitsvolle manier kan. Dat zijn belangrijke criteria. Heeft de patiënt bijvoorbeeld al een eerstelijnsnetwerk, dan vragen we aan hen hoe zij de haalbaarheid van thuishospitalisatie voor die persoon inschatten. We gaan steeds uit van wat de beste plaats is voor de behandeling. Wanneer bepaalde parameters niet goed zijn of als de patiënt aangeeft zich niet goed te voelen, gaan we in overleg met de huisarts, de verpleegkundig specialisten in het ziekenhuis of de oncoloog. We proberen de patiënt actief te betrekken. De focus op zelfmanagement, zoals dat ook in het ziekenhuis gebeurt, zetten we over naar de thuiszorg. Patiënten leren zo omgaan met eventuele nevenwerkingen en hoe deze te detecteren en signaleren.”

Opleidingen en uitdagingen

Naast gegevensdeling en kwaliteitsopvolging zijn ook opleiding en kennisdeling belangrijk. In september 2021 voorzag het UZ Leuven in een startopleiding voor bijna 500 verpleegkundigen uit Vlaanderen. In februari 2023 volgde er nog een waar zestig eerstelijnsverpleegkundigen, zowel zelfstandigen als loontrekkenden, werden opgeleid. “Die opleiding van verpleegkundigen gebeurt ook in cocreatie met de thuiszorg. Al moet dit uniform aangepakt worden met de andere ziekenhuizen. De thuiszorg kan niet in elk ziekenhuis in de regio een opleiding gaan volgen”, zegt Annemarie Coolbrandt. “Organisatieoverschrijdend werken is een uitdaging om thuishospitalisatie voor de patiënt te doen slagen.”

Samen met UZ Leuven organiseert het Wit-Gele Kruis Vlaams-Brabant binnenkort opleidingen zodat elk wijkteam over een opgeleide verpleegkundige beschikt. Samen met UZ Leuven wordt steeds gekeken waar de noden zitten, zowel op vlak van inhoud als op vlak van beschikbare capaciteit. Maar zijn in de thuiszorg geen handen te kort? “Ik geloof sterk dat de techniciteit van deze zorg nieuwe profielen kan aantrekken en mensen kan motiveren”, zegt Kristof. “Er zijn referentieverpleegkundigen oncologie, zoals we dat ook binnen de palliatieve zorg kennen. Zij kunnen zich verder specialiseren en anderen opleiden. Zo creëer je een nieuwe laag van expertise. Thuishospitalisatie is een verhaal van gedeelde verantwoordelijkheid en engagement tussen het ziekenhuis en de eerstelijn. Van de medicatie afhalen, het veilig bewaren thuis, het toedienen tot de verder opvolging: wie doet dat? We maakten strikte afspraken, zodat alle partijen duidelijk weten wat de verwachtingen zijn.”

Voor Annemarie Demeyere is de meerwaarde ook duidelijk: “Het is meer dan behandelingen verplaatsen naar de thuiszorg. Je vergroot het comfort van de patiënt aanzienlijk, want ze kunnen rustig thuis blijven in hun vertrouwde omgeving. Door samen te werken ontstaat meer tijd voor de patiënt waardoor die zich meer ondersteund voelt. De eerste lijn zal meer samenwerken in functie van wie welke expertise heeft. Het zal een lerend netwerk worden dat inhoudelijke linken legt, ook over de grenzen van thuiszorgorganisaties heen. Ik zie dit niet als extra werk. Wel als een uitdaging, met nieuwe technieken en mogelijkheden om te communiceren en je netwerk en kennis te vergroten. We kunnen al die zorg niet alleen bolwerken. We moeten evolueren naar een soort consortium dat toelaat om breed te kijken naar zorg.”


Departement Zorg stimuleert samenwerking zorg en welzijn

Sinds 1 juni 2023 is het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin gefusioneerd met het Agentschap Zorg en Gezondheid. Beide overheidsdiensten vormen nu samen het Departement Zorg, bevoegd voor zorg en welzijn, met 800 medewerkers en een budget van zo’n 7 miljard euro.

Zo moet samenwerking over disciplines en sectoren heen gestimuleerd worden en moet gezondheidszorg een tandem vormen met welzijnswerk. “Chronische ziektes, meervoudige pathologieën, multimorbiditeit, langdurige zorg, … maken van geïntegreerde zorg de uitdaging van de toekomst”, zegt secretaris-generaal van het Departement Zorg Karine Moykens. “Met deze fusie geven we het goede voorbeeld. Zo kunnen we flexibel inspelen op de variatie aan zorgvragen. De bevoegdheden van het Agentschap Zorg en Gezondheid over financiering, zorgberoepen, de Vlaamse Sociale Bescherming, kwaliteit en organisatie van zorg en over gezondheidsbevordering en -bescherming komen in het Departement Zorg samen met beleidsontwikkeling, kennis en onderzoek, databeleid, Zorginspectie, het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA), lokaal sociaal beleid, armoedebestrijding en welzijnswerk.”

Concreet is het Departement Zorg verantwoordelijk voor:

  • Beleidsvoorbereiding, beleidsontwikkeling, monitoring en opvolging van de beleidsdomeinen welzijn, volksgezondheid en gezin
  • Erkennen, financieren, inspecteren en de kwaliteit bevorderen en bewaken van de Vlaamse zorg- en welzijnsaanbieders
  • Infrastructuursubsidiëring
  • De organisatie van de Vlaamse sociale bescherming
  • De erkenning van gezondheidszorgberoepen
  • Het bevorderen en bewaken van een gezonde levensstijl en leefomgeving
  • Infectieziektes bestrijden en vaccinatieprogramma’s uitrollen


Verpleegkundige wordt nieuwe directrice-generaal van DGGS

Sabine Stordeur is vanaf 1 september de nieuwe directrice-generaal van DGGS. Ze vervangt daarmee Annick Poncé die de functie drie jaar lang in moeilijke omstandigheden ad interim uitvoerde.

Tijdens de eerste vier jaar van haar carrière werkte Sabine Stordeur als verpleegkundige op de afdeling cardiovasculaire chirurgie in het Universitair Ziekenhuis Saint-Luc. Daarna startte haar academische loopbaan aan de UCLouvain met een doctoraat in volksgezondheid. Daar geeft ze vandaag nog altijd les in gezondheidsbeleid. In 2007 werd ze expert bij het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) en in november 2020 werd ze projectmanager van de Task Force Vaccinatie voor COVID-19. Vandaag engageert ze haar voor de volksgezondheid als directrice-generaal van DGGS. Door haar ervaring beschikt ze over onmisbare inzichten die de strategische lijnen en een coherente visie en structuur kunnen uitzetten om de ambitieuze plannen binnen de FOD Volksgezondheid te bereiken.


Update rond wetgeving bekwame helper

Met de introductie van de basisverpleegkundige, maar ook door de nood aan duidelijke richtlijnen, is de wettelijke verankering van de positie van de bekwame helper intussen een feit. NETWERK VERPLEEGKUNDE gaf vanuit de Werkgroep Gehandicaptenzorg mee vorm aan de adviezen voor deze wetgeving.

De bekwame helper is iedere begeleider of coördinator die een basisvorming verpleegkundige handelingen volgde en aan wie de verpleegkundige enkele handelingen delegeert. Deze taken neemt de bekwame helper vrijwilliger op zich en bij twijfel of onduidelijkheid wordt meteen de hulp van een verpleegkundige of arts ingeroepen. Pas na een opleiding heeft de bekwame helper nu de toelating om bij een welbepaalde patiënt technische verstrekkingen uit te oefenen. Die opleiding gebeurt door een arts, een verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg of een basisverpleegkundige. Zij stellen ook eventuele bijkomende voorwaarden en waarschuwingscriteria op waar de bekwame helper alert voor moet zijn. Een regelmatige herevaluatie van de situatie en de gezondheidstoestand van de patiënt gebeurt ook door de arts, verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg of basisverpleegkundige die de opleiding aan de bekwame helper gaf, rekening houdend met ieders bevoegdheid.

Een document bepaalt de concrete modaliteiten van wat de bekwame helper al dan niet mag doen: welke technische verstrekkingen, onder welke voorwaarden, hoelang en met welke instructie- of opleidingsvoorwaarden. Daarin staat ook de identiteit van de patiënt, de identiteit van de bekwame helper die toelating krijgt en hoe het overleg tussen alle partijen moet verlopen. De patiënt geeft steeds schriftelijke toestemming.

“De wet zal bij veel scholen en voorzieningen de rechtsonzekerheid wegnemen”, zegt Griet Pitteljon, voorzitter van de Commissie Verpleegkundige Handelingen Vlaams Welzijnsverbond. Al ligt het in de praktijk moeilijk dat de gedelegeerde handelingen slechts aan één persoon worden toegekend. In organisaties die met leefgroepen werken is het beter om die toe te wijzen aan een groep van personen. “Ook de administratie moet eenvoudiger, zeker wanneer het gaat over het verplichte overleg. De arts of verpleegkundige stelt vandaag een document op waarin beschreven staat hoe het overleg tussen de bekwame helper en de arts of verpleegkundige zal plaatsvinden. Dat kan makkelijker. Laat, net zoals een regelmatige herevaluatie, het initiatief tot overleg over aan de arts of verpleegkundige, afhankelijk van de complexiteit van de gedelegeerde handeling. Voor het geven van basismedicatie of het aandoen van compressiekousen zijn minder overlegmomenten nodig dan voor het toedienen van sondevoeding.”


Nieuw boek rampengeneeskunde 2023

Het Tijdschrift voor Geneeskunde en Gezondheidszorg bracht eerder in 2023 al een themanummer uit over de voorbereiding op rampen. Daarin werden de paraatheid van onze zorg onderzocht en voorstellen geformuleerd voor de toekomst. Die inzichten zijn nu gebundeld in een handig e-book. Het functioneren van onze eerstelijnszorg op kritieke momenten wordt bekeken, maar ook de verschillen en gelijkenissen tussen ons land en Nederland op vlak van beleidscoördinatie en operationele structuur bij rampen worden uit de doeken gedaan. Daarnaast komen de risico’s van overstromingen van zorginfrastructuur door de klimaatverandering aan bod en gaat een origineel onderzoek op zoek naar een antwoord op de vraag: had ons ons gezondheidssysteem voldoende capaciteit om tijdens de piek van de pandemie ook de terreuraanslagen in Zaventem en Maalbeek het hoofd te bieden?

Het boek kost 14,95 euro en kan je downloaden via tvgg-ebooks.be/product/rampengeneeskunde-uitgave-2023. Voor TVGG-abonnees is dit gratis.