Juridische vragen en antwoorden #2 – 2024

Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridisch.advies@netwerkverpleegkunde.be en de juridische adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE gaat voor jou op zoek naar het antwoord.

Mag een zorgkundige BelRAI© scoren en evalueren?

“BelRAI© is een hulpmiddel voor zorgverleners en zorgorganisaties om de noden en het functioneren van kwetsbare personen of personen in een complexe zorgsituatie op te volgen. Aan zorgkundigen wordt gevraagd opleidingen te volgen om BelRai© te scoren en evalueren. Mogen zij dit doen?”

Antwoord:

In Vlaanderen startte het Departement Zorg in juli 2023 met het invoeren van het registratiesysteem BelRai©. Dat is een score voor de globale beoordeling van de fysieke, cognitieve, psychische en sociale zorgnoden van een persoon. BelRai© is een globale schaal waarmee alle gezondheidszorgberoepen toegang krijgen tot de gegevens die ze nodig hebben in hun therapeutische relatie met de zorgvrager. Een matrix bepaalt welke beroepen toegang hebben tot welke delen (observaties). Vlaanderen wil dit uitbreiden en alle gegevens openstellen voor iedereen.

In de beroepswetgeving mogen zorgkundigen enerzijds de observaties en handelingen binnen hun eigen bevoegdheid noteren in het verpleegdossier. Anderzijds is de evaluatie van de gezondheidstoestand van de patiënt de bevoegdheid van de verpleegkundige. Het opmaken van een evaluatieschaal gebeurt dus door de verpleegkundige.

Mag een zorgkundige een bloedstaal analyseren in een bloedgasanalyser?

“Een afdeling dialyse vraagt zich af of een zorgkundige een bloedstaal mag analyseren in een POC-bloedgasanalyser. Het bloedstaal wordt tijdens de dialyse door de verpleegkundige uit de leidingen afgenomen. De zorgkundige zou dan het staal inbrengen in de bloedgasanalyser. De bepaling van glycemie is met een point-of-care test toegelaten. Mag een zorgkundige dan ook een bloedgasanalyse uitvoeren?”

Antwoord:

De glycemiemeting door capillaire bloedname is in de wet de enige uitzondering op de meting van waarden met een toestel. De point-of-care testen zijn “analysen, die tot de klinische biologie behoren, op lichaamsvochten, excreties, urine en vol bloed door eenvoudige technieken in de nabijheid van de patiënt uitgevoerd, onder de verantwoordelijkheid van een erkend klinisch laboratorium, met uitzondering van de meting van de glycemie door capillaire bloedname”. Bij deze C-handeling gaat het om metingen met eenvoudige toestelletjes of sticks.

Voor bloedgasanalyse wordt een vast toestel gebruikt. Dit valt onder de bepaling “het gebruik van apparaten voor observatie en behandeling van de verschillende functiestelsels”. Dit staat zowel op de lijst van de verpleegkundigen (B2-handeling, K.B. 18.06.1990), als op die van de medisch laboratorium technologen (K.B. 17.01.2019). Omdat het niet op de lijst van de zorgkundigen staat, is het voorbehouden aan die twee beroepen en aan artsen.


Juridische vragen en antwoorden #1 – 2024

Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridisch.advies@netwerkverpleegkunde.be en de juridische adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE gaat voor jou op zoek naar het antwoord.

Kan een aangifte van agressie anoniem gebeuren om het personeelslid te beschermen?

“Bij een aangifte van agressie wordt de naam van de verpleegkundige die slachtoffer is, genoteerd in het proces-verbaal van de politie, waardoor die bij vrijgave ervan ook bekend wordt aan de dader. Hierdoor zijn latere bedreigingen of wraakacties mogelijk. Kan anoniem aangifte gedaan worden om het personeelslid te beschermen?”

Antwoord:

Deze vraag is meermaals gesteld aan verschillende overheden. Op een personeelsbadge kan enkel de voornaam vermeld worden, wat minder identificatie geeft voor agressieve patiënten of familie.

Bij het neerleggen van een officiële klacht moet de verpleegkundige zijn naam opgeven. Die mag in het proces-verbaal het ziekenhuis opgeven als adres. Zo kent de dader zijn adres niet. De naam van de verpleegkundige als getuige of als slachtoffer is nodig voor een eventuele rechtszaak en een burgerlijke partijstelling. Zonder naam kan er geen verder juridisch gevolg gegeven worden en kan later geen schadevergoeding toegekend worden.

In principe blijft het dossier gesloten tot het parket of de onderzoeksrechter inzage geeft. Dit is dan voor alle betrokkenen, ook voor de dader. De naam in het dossier wordt dus toch bekend. Een alternatief is om de politie te vragen alleen het rijksregisternummer in het proces-verbaal te vermelden. Zo is het slachtoffer ondubbelzinnig geïdentificeerd, maar niet terug te vinden door anderen. NETWERK VERPLEEGKUNDE gaf dit door aan de vertegenwoordiger in de federale werkgroep agressie (kritieke diensten).

Mag een zorgkundige zuurstof toedienen?

“Is het toedienen van zuurstof een onderdeel van de voorbereiding en toediening van medicatie, en mag een verpleegkundige dit delegeren aan een zorgkundige?”

Antwoord:

Zorgkundigen mogen binnen hun voorwaarden medicatie toedienen via orale weg, inclusief inhalatie. Voor zuurstof gelden evenwel verschillende interpretaties door de Technische Commissie voor Verpleegkunde (TCV) en de FOD Volksgezondheid. Volgens de TCV heeft zuurstoftoediening een specifieke plaats in het K.B. 1990 en valt ze zelfs onder een volledig andere categorie (B1 i.p.v. B2). De TCV oordeelt dat zuurstoftoediening dus niet gedelegeerd mag worden aan de zorgkundige.

Daarentegen stelt de FOD Volksgezondheid in de FAQ Zorgkundigen dat zuurstof beschouwd wordt als een geneesmiddel. Een verpleegkundige kan volgens de FOD de toediening van zuurstof delegeren aan een zorgkundige aangezien inhalatie behoort tot de “toediening van orale medicatie”.

Bij verschillende interpretaties respecteert NETWERK VERPLEEGKUNDE de juridische visie van de FOD Volksgezondheid. Beide visies komen uiteindelijk overeen dat zorgkundigen geen zuurstoftherapie mogen instellen of opstarten. Zodra een verpleegkundige de therapie heeft ingesteld, mag hij de verdere toediening delegeren aan een zorgkundige. Uiteraard blijven alle uitvoeringsvoorwaarden gelden en moet de zorgkundige over de nodige opleiding en bekwaamheid beschikken voor een correcte toediening en het veilig omgaan met zuurstof.


Juridische vragen en antwoorden #9 – 2023

Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridisch.advies@netwerkverpleegkunde.be en de juridische adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE gaat voor jou op zoek naar het antwoord.

Mogen kinesitherapeuten de handelingen luchtwegenaspiratie en drainage stellen?

“Is het vandaag mogelijk voor een kinesitherapeut om de volgende handelingen te stellen: luchtwegenaspiratie en drainage?”

Antwoord:

In het verleden is hierover al advies verleent door de Federale Raad voor de Kinesitherapie aan de minister. Vooral in de ziekenhuizen en dan in het bijzonder op de diensten intensieve zorg en longziekten worden deze handelingen – meestal in een multidisciplinaire setting en in overleg met de artsen – soms uitgevoerd door kinesitherapeuten.

Het FRK-advies luidt: een kinesitherapeut kan, tijdens een kinesitherapeutische behandeling, endotrachiale secreties aspireren, als hij over de nodige ervaring hiervoor beschikt en zich in een omgeving bevindt waar, indien nodig, hulp geboden kan worden.

Ook in de thuisomgeving moet er met voldoende voorzichtigheid en met kennis van zaken gehandeld worden.

Mogen alle medewerkers in de kinderopvang medicatie toedienen?

“In de media verschijnen soms artikels die laten uitschijnen dat in de kinderopvang alle medewerkers, waaronder dus kinderverzorgsters die geen verpleeg- of zorgkundige zijn, medicatie mogen toedienen. Klopt dit?”

Antwoord:

De informatie in de pers is misleidend. Het toedienen van geneesmiddelen is een verpleegkundige handeling die onder voorwaarden kan gedelegeerd worden aan zorgkundigen en ook aan mantelzorgers, maar niet aan kinderverzorgsters.

Enkel verpleegkundigen en, onder strikte voorwaarden, zorgkundigen mogen medicatie toedienen. Mantelzorgers mogen dit na opleiding en het opmaken van een attest door een verpleegkundige of arts.

Tot nu toe is de regeling van mantelzorgers verboden aan personen die de handelingen zouden stellen tijdens het uitoefenen van een beroep (leerkracht, kinderverzorgster, opvoeder, …). Zie art. 124 WUG.

Er zijn al langer voorstellen om dit toe te laten in het kader van een regeling voor ‘bekwame helpers’, maar zolang deze wetgeving niet gepubliceerd is, blijft het toedienen van medicatie door anderen, waaronder kinderverzorgsters, verboden.


Juridische vragen en antwoorden #8 – 2023

Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridisch.advies@netwerkverpleegkunde.be en de juridische adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE gaat voor jou op zoek naar het antwoord.

Blijft de vertegenwoordiging in het cascadesysteem geldig als niet beide partners op dezelfde domicilie zijn ingeschreven?

“In een woonzorgcentrum (wzc) heeft één partner van een koppel zijn domicilie op het originele adres en is de andere ingeschreven op het adres van het wzc. Voor de vertegenwoordiging in het cascadesysteem spreekt de wet patiëntenrechten van ‘de samenwonende echtgenoot, de wettelijk samenwonende partner of de feitelijk samenwonende partner’. Blijft dit geldig als één van de partners is ingeschreven op een ander domicilie?”

Antwoord:

Er bestaat geen wettelijke definitie van samenwonen. De interpretatie zal uiteindelijk bij een eventueel geschil van de rechter afhangen. Gehuwden moeten op hetzelfde adres wonen. Zolang er geen scheiding is van tafel en bed of geen echtscheidingsprocedure gestart is, kan aangenomen worden dat ze samenwonen.

Wettelijk of feitelijk samenwonende koppels hebben niet de wettelijke rechten en plichten van gehuwden. De juristen menen dat samenwonen ruimer is dan hetzelfde domicilie hebben: komen ze bij elkaar op bezoek, is er nog een relatie, doen ze nog samen dingen… Dan kan verdedigd worden dat ze samenwonen en elkaar kunnen vertegenwoordigen. Daardoor komt de partner in de cascade ook voor de eventuele kinderen.

Meestal wordt het domicilie veranderd naar het adres van het woonzorgcentrum bij de verkoop van de woning, bij verhuis, … wanneer er geen ander contactadres meer is. Indien één van de partners van een relatie opgenomen wordt in een instelling is het aangewezen het domicilie van beiden op het originele adres te houden.

Mag een verpleeg- of zorgkundige een oogmeting uitvoeren?

“Mogen verpleegkundigen of zorgkundigen in opdracht van de arts een oogmeting uitvoeren?”

Antwoord:

De oogmeting valt in de lijst van verpleegkundige handelingen onder de B2-handeling ‘Gebruik van apparaten voor observatie en behandeling van de verschillende functiestelsels’. Deze meting mag dus uitgevoerd worden door een verpleegkundige mits de wettelijke voorwaarden (medisch voorschrift, procedure, noteren in dossier, feitelijke bekwaamheid).

Een oogmeting staat niet op de lijst van zorgkundige handelingen en mag dus niet uitgevoerd worden door zorgkundigen.


Juridische vragen en antwoorden #7 – 2023

Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridisch.advies@netwerkverpleegkunde.be en de juridische adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE gaat voor jou op zoek naar het antwoord.

Kan de familie een negatieve wilsverklaring opmaken in naam van een patiënt?

“Een organisatie voor personen met een handicap, meestal wilsonbekwaam van bij de geboorte, maakt zorgafspraken met de familie en zorgverleners over het al dan niet reanimeren, over ziekenhuisopname, … Kan de familie een negatieve wilsverklaring opmaken in naam van de patiënt of moet de behandelende arts een DNR-verklaring opstellen? Wat is juridisch correct?”

Antwoord:

Een persoon die wilsonbekwaam is, kan geen negatieve wilsverklaring opstellen en geen eigen vertegenwoordiger aanstellen. Als de rechter geen bewindvoerder heeft aangesteld, bepaalt de Wet Patiëntenrechten de volgorde van vertegenwoordiging. Is de persoon (verlengd) minderjarig, dan zijn het de ouders of voogd. Is de persoon meerderjarig, dan is het de samenwonende echtgenoot/partner, een meerderjarig kind, een ouder of een meerderjarige broer of zus van de patiënt. Zij mogen de rechten van de persoon uitoefenen en de beslissingen nemen. Is er geen vertegenwoordiger of zijn ze het onderling oneens, dan “behartigt de betrokken beroepsbeoefenaar, in voorkomend geval in multidisciplinair overleg, de belangen van de patiënt” (art.14).

Enkel de persoon en zijn zelf aangeduide vertegenwoordiger, die zich kan beroepen op de uitdrukkelijke wil van de patiënt, kunnen een bindende niet-reanimatie verklaring opmaken, niet de arts.

Wat reanimatie betreft kan de behandelende arts na multidisciplinair overleg en bij een bedreiging van het leven of aantasting van de gezondheid van de wilsonbekwame patiënt afwijken van de beslissing van de vertegenwoordiger (art. 15 §2). De arts biedt zo hulp aan een persoon in nood (op grond van art. 422bis SW). Als de arts kan aantonen dat de reanimatie leidt tot een toestand die voor de patiënt onmenselijk is (langdurige beademing op intensieve zorgen, veelvuldige invasieve behandelingen, …), kan hij afwijken van de beslissing om te reanimeren.

Moet een verpleegkundige een ambulante patiënt positioneren voor een echografie en nadien de huidgel verwijderen?

“In een groot ziekenhuis vragen artsen-specialisten dat verpleegkundigen ambulante patiënten positioneren bij het uitvoeren van echografieën en na het onderzoek de gel van de huid van de patiënt verwijderen. Moet dit verplicht door verpleegkundigen gebeuren?”

Antwoord:

Het verwijderen van de gel na een onderzoek is geen verpleegkundige handeling (K.B. 18.06.1990) en mag door iedereen gebeuren. Dit geldt ook voor het laten plaatsnemen van een ambulante patiënt.

Verpleegkundigen die voor deze taken ingezet en betaald worden, kunnen allicht op andere plaatsen nuttiger ingezet worden. Zijn voor het onderzoek fysieke voorbereidingen nodig, dan horen die wel tot de verpleegkundige taken, samen met het positioneren van de patiënt voor het onderzoek, de psychische opvang en het informeren. De observatie van eventuele nevenwerkingen en het controleren van een gehospitaliseerde patiënt voor zijn vertrek naar de verpleegeenheid, moet eveneens door een verpleegkundige of arts gebeuren.


Juridische vragen en antwoorden #6 – 2023

Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridisch.advies@netwerkverpleegkunde.be en de juridische adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE gaat voor jou op zoek naar het antwoord.

Is er een juridisch kader voor gedwongen inspuitingen in een gevangenis?

“Een verpleegkundige werkzaam in een gevangenis vraagt hoe gedwongen inspuitingen moeten worden voorgeschreven en onder welke voorwaarden ze mogen worden uitgevoerd?”

Antwoord:

De Wet Patiëntenrechten stelt dat de patiënt toestemming moet geven voor elk onderzoek en elke behandeling. Gevangenisstraf en opname in een justitiële instelling heffen deze wet niet op. Als de patiënt om fysieke en/of psychische redenen niet zelf kan beslissen, wordt een vertegenwoordiger gezocht die mag beslissen. In dringende gevallen mag de zorgverlener een noodzakelijke tussenkomst doen zonder de toestemming van de wilsonbekwame patiënt.

Als er toestemming is van de patiënt, gelden de algemene voorwaarden voor toediening van medicatie door inspuiting: medisch voorschrift (mondeling, schriftelijk of staand order), noteren in patiëntendossier, nodige bekwaamheid van de verpleegkundige. In de instelling moet een procedure zijn die beschrijft hoe alle verpleegkundigen de handeling op eenzelfde wijze correct en veilig uitvoeren. Voor een B2-handeling (medicatie) moet deze procedure afgesproken worden met de arts(en).

De verpleegkundige mag een opdracht weigeren die tegen de wet of het geweten ingaat. Wanneer een verpleegkundige dit niet kan uitvoeren op basis van

  • onvoldoende bekwaamheid en /of ervaring,
  • ernstige twijfel over de juistheid van het medisch voorschrift,
  • morele en ethische bezwaren,
  • overtreding van de wettelijke voorschriften,

dan dient hij zijn hiërarchische overste en de voorschrijvende arts onmiddellijk in te lichten (zie Ministeriële Omzendbrief 01/07/2007).

Zijn er wettelijke bepalingen of adviezen over nachtelijk toezicht in de geestelijke gezondheidszorg?

“Wat wordt verwacht qua aanbevolen minimale frequentie en methode bij nachtelijk toezicht in de GGZ (observatie door het raam of aan bed)?

Antwoord:

De algemene regelgeving voor de psychiatrische instellingen wordt beschreven in het Referentiekader voor psychiatrische ziekenhuizen van het Agentschap Zorg en gezondheid. Per dertig zieken moet permanent één verpleegkundige aanwezig zijn. Een onmiddellijk inzetbare ploeg moet crisissituaties kunnen opvangen. Een supervisor moet 24 op 24 beschikbaar zijn, maar in kleinere ziekenhuizen mag dit één van de permanentieverpleegkundigen zijn.

Het Referentiekader vrijheidsbeperkende en -berovende maatregelen geeft meer specifieke richtlijnen voor het toezicht. Bij afzondering en mechanische fixatie moet minstens om de dertig minuten verhoogd toezicht gebeuren en een bezoek om het uur, waarvoor twee personeelsleden beschikbaar moeten zijn (de tweede moet meegaan of vlak bij de afzonderingskamer zijn). Elke afwijking van deze frequentie wordt genoteerd in het dossier. Meer specifieke richtlijnen zijn er niet. De instelling werkt die zelf uit op basis van relevante en vergelijkbare gegevens in de literatuur.

https://www.zorg-en-gezondheid.be/sites/default/files/2022-04/referentiekader%20PZ_module%20VBM%20%28maart%202019%29.pdf


Juridische vragen en antwoorden #5 – 2023

Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridisch.advies@netwerkverpleegkunde.be en de juridische adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE gaat voor jou op zoek naar het antwoord.

Bestaat de BBT nog en wordt die automatisch toegekend aan een bachelor-verpleegkundige met getuigschrift?

“Op een afdeling pediatrie werken twee vroedvrouwen gediplomeerd voor 2018, gelijkgeschakeld en met een arbeidscontract als verpleegkundige. Ze zijn ingeschaald in IFIC categorie 14 en volgden een postgraduaat. Voor verpleegkundigen met postgraduaat/banaba wordt een premie voorzien. Als vroedvrouw hebben ze geen BBT en komen ze dus niet in aanmerking voor de premie. Is het mogelijk dit recht te zetten? Wie kan een BBT behalen? Krijgen bachelor-verpleegkundigen met getuigschrift automatisch een BBT (ook als hun dossier vroeger werd afgekeurd)?”

Antwoord:

De bijzondere beroepstitel is steeds blijven bestaan. De voorwaarden voor behalen van een BBT staan in de (federale) wetgeving. De vorm van de opleiding is een Vlaamse bevoegdheid, maar zowel banaba als postgraduaat voldoen aan de voorwaarden voor behalen van de BBT.

Een BBT wordt nooit automatisch gegeven. De verpleegkundige die een BBT wil, doet zijn/haar aanvraag aan de erkenningscommissie met een bewijs van de gevolgde opleiding (banaba of postgraduaat). De erkenningscommissie controleert of de opleiding en andere voorwaarden vervuld zijn en kent dan de BBT toe. Indien een verpleegkundige voorheen werd afgewezen en intussen wel voldoet aan de criteria, moet hij/zij een nieuwe aanvraag doen bij de erkenningscommissie.

Volgens de wetgeving kunnen vroedvrouwen inderdaad wel de opleiding volgen, maar krijgen zij geen BBT. Daardoor hebben ze in de huidige regeling van IFIC geen recht op het specialisatiecomplement. De enige mogelijkheid van reactie is dit aan te kaarten bij IFIC en vragen deze anomalie recht te zetten. Voor sommige gevallen heeft IFIC andere afwijkingen in het systeem met min of meer resultaat aangepast.

Klopt het dat stagebegeleiding gedekt is door de beroepsaansprakelijkheids-verzekering?

“Ik ben van opleiding verpleegkundige en werk als leerkracht en stagebegeleidster in de studierichting verzorging van een secundaire school. Op regelmatige basis verzorg ik samen met de leerlingen een aantal bewoners in woonzorgcentra, als onderdeel van de stage. Ik ben lid van NETWERK VERLPEEGKUNDE en heb een BA-verzekering om mij te verzekeren tegen fouten die ik of de leerlingen onder mijn toezicht zouden maken. Klopt het dat stagebegeleiding gedekt is door de polis?”

Antwoord:

In de bijzondere voorwaarden van onze NETWERK VERPLEEGKUNDE-polis staat wel degelijk dat de aansprakelijkheid van stagebegeiders gedekt is. In geval van problemen met stageairs die onder jouw toezicht werken zal je zeker kunnen rekenen op deze polis.

Als lid van NETWERK VERPLEEGKUNDE krijg je een voordeeltarief voor de beroepsaansprakelijkheidsverzekering met rechtsbijstand, die specifiek voor en door verpleegkundigen uitgewerkt is. De verzekeringspolis bevat geen onduidelijke en dubbelzinnige begrippen en is qua premie kostenvoordelig door het groot aantal leden. Bovendien blijft hetgeen niet verzekerd is zeer beperkt en aanvaardbaar (bijvoorbeeld opzet, dronkenschap).


Juridische vragen en antwoorden #4 – 2023

Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridisch.advies@netwerkverpleegkunde.be en de juridische adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE gaat voor jou op zoek naar het antwoord.

Mag een (bachelor)verpleegkundige op basis van bestaande procedures in een huisartsenpost een specifiek beleid opstellen?

“In een huisartsenpost stelt een verantwoordelijke zich vragen over de verpleegkundige taken van hun (bachelor)verpleegkundigen. Zij krijgen een opleiding voor onder andere het aanleren van klinisch onderzoek en volgen daarna raadplegingen van volwassenen en kinderen. De post beschikt over procedures. Mag de (bachelor)verpleegkundige op basis van die procedures een beleid opstellen voor bijvoorbeeld griepaal syndroom, oor- en keelpijn, acute buikklachten, plasklachten en een onderzoek doen voor sportattesten?”

Antwoord:

De wet bepaalt wat verpleegkundigen mogen doen (K.B. 18.06.1990, lijst van verpleegkundige handelingen). Verpleegkundigen mogen bijvoorbeekd een onderzoek doen van de patiënt, parameters meten en op voorschrift van de arts bloednamen en staalnamen uitvoeren.

Ze mogen geen diagnose stellen. Ze mogen geen medicatie voorschrijven of een andere therapie instellen. Dat blijft wettelijk voorbehouden aan de arts. Ze mogen wel, mits voorschrift/staande orders en procedures, medicatie toedienen aan de door de arts aangeduide patiënten.

De enige uitzonderingen zijn de handelingen die de verpleegkundigen zelfstandig mogen uitvoeren (B1-handeling), zoals wondzorg. Daar mag de verpleegkundige de zorg zelf starten, evalueren en bijsturen.

Voor een sportattest mag de verpleegkundige een aantal onderzoeken uitvoeren bij de patiënt op eigen initiatief (parameters) of met medisch voorschrift (bv. ECG, bloedname). Het attest moet wettelijk getekend worden door de arts.

Mag een kinesist tijdens cardiorevalidatie bepaalde parameters meten?

“Mogen kinesisten in een ziekenhuis tijdens cardiorevalidatie ook bepaalde parameters, zoals de bloeddruk, meten of zijn dit uitsluitend verpleegkundige handelingen?”

Antwoord:

Verpleegkundigen bepalen niet de handelingen van kinesisten, maar moeten wel beletten dat anderen onwettig de verpleegkunde uitoefenen. De bevoegdheid van kinesisten staat beschreven in de Wet Uitoefening Gezondheidszorg-beroepen (10 mei 2015), art. 43. Ze mogen therapie uitvoeren voor onder andere cardiovasculaire problemen (art. 43 §4, 1°). Daarvoor mogen ze ook onderzoeken verrichten en balansen opstellen (§4, 2°). Kinesisten mogen dus in dit kader de nodige parameters meten en opvolgen.


Juridische vragen en antwoorden #3 – 2023

Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridisch.advies@netwerkverpleegkund.be en de juridische adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE gaat voor jou op zoek naar het antwoord.

Wat zijn de criteria om een ziekenhuishygiënist te zijn?

“Mag een vroedvrouw afgestudeerd na 2018 ook een ziekenhuishygiënist zijn?”

Antwoord:

De voorwaarden voor ziekenhuishygiënist staan in de Erkenningsnormen voor de ziekenhuizen (K.B. 23.10.1964, Bijl. I Organisatorische normen): de verpleegkundig ziekenhuishygiënist moet een bachelor verpleegkunde zijn met master in de verpleging of volksgezondheid en een aanvullende opleiding van 250 uur.

Vroedvrouwen afgestudeerd voor of na 2018 kunnen de functie dus niet uitoefenen.

Kan een HBO5-verpleegkundige na postgraduaat een BBK aanvragen voor bijvoorbeeld spoed of pediatrie?

“Kan een verpleegkundige HBO-5 na volgen van een postgraduaat een BBK aanvragen voor I.Z.-spoed, pediatrie-neonatale, oncologie en peri-operatieve zorg?”

Antwoord:

Voor de specialisaties I.Z.-spoed, pediatrie-neonatale, oncologie en peri-operatieve zorg bestaat enkel een bijzondere beroepstitel. Deze kan alleen verkregen worden door bachelor verpleegkundigen.

Voor geestelijke gezondheidszorg-psychiatrie en geriatrie bestaat zowel een BBT als een bijzondere beroepsbekwaamheid. De BBK kan aangevraagd worden door HBO5-verpleegkundigen met de nodige bijkomende opleiding.

De lijst van BBT’s en BBK’s is wettelijk vastgelegd, zie K.B. 27.09.2006.

Wanneer heeft een verpleegkundige met BBT I.Z.-spoed recht op het specialisatiecomplement?

“Hoeveel uur per jaar moet een verpleegkundige met BBT I.Z.-spoed, werkzaam in de mobiele equipe kritieke diensten, werken op een erkende I.Z. en/of spoed om recht te hebben op het specialisatiecomplement?”

Antwoord:

Voor het specialisatiecomplement moet een verpleegkundige voldoen aan de criteria voor de BBT. Die bepalen dat de verpleegkundige in 4 jaar 1.500 uur moet gewerkt hebben op een erkende I.Z., een gespecialiseerde functie Spoedgevallen (incl. MUG) en/of een ambulancedienst 112.


Juridische vragen en antwoorden #2 – 2023

Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridischadvies@netwerkverpleegkunde.be en de juridische adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE gaat voor jou op zoek naar het antwoord.

Welke taken mag een verpleegkundige uitvoeren bij esthetische ingrepen?

“Welke taken kan/mag een verpleegkundige uitvoeren bij esthetische ingrepen? Moet de arts al dan niet aanwezig zijn?”

Antwoord:

Wanneer de behandeling (ook) een therapeutisch doel heeft (herstel na ingrepen of invaliditeit, reconstructie, …) mag de verpleegkundige alle handelingen stellen die vermeld zijn in de lijst van verpleegkundige handelingen (K.B. 18.06.1990). Het K.B. bepaalt voor welke handelingen een voorschrift van de arts nodig is (mondeling, schriftelijk of staand order). De aanwezigheid van de arts is enkel nodig voor de assistentie bij chirurgische ingrepen.

De louter esthetische geneeskunde, zonder enig therapeutisch doel, wordt geregeld in de aparte wet van 23 mei 2013 op de niet-heelkundige esthetische geneeskunde en esthetische heelkunde. Na de herziening van de oorspronkelijke wet, onder andere om de discriminatie tussen verpleegkundigen en schoonheidsspecialisten te vermijden, is de uitvoering beperkt tot de artsen. Verpleegkundigen mogen dus wettelijk geen louter esthetische behandelingen uitvoeren.

Hoe omgaan met de mismatch tussen de hervorming van de opleiding voor gespecialiseerde verpleegkundigen en de criteria voor het behalen van een BBT/BBK?

“Door de hervorming van de opleiding voor gespecialiseerde verpleegkundigen op Vlaams niveau voldoen een deel van de opleidingen niet meer aan de (federale) criteria voor het behalen van een BBT/BBK. De werkgroep palliatieve zorgen kaartte dit aan bij het Agentschap Zorg en Gezondheid, maar de federale overheid neemt geen wetgevende initiatieven. De AZG kan zelf geen aanpassingen doen of uitzonderingen toelaten. Hoe moet hier mee worden omgegaan?”

Antwoord:

De bevoegdheidsverdeling is duidelijk. De federale overheid bepaalt de normen voor het behalen van een BBT/BBK. Wie een dergelijke kwalificatie wil behalen, moet bewijzen een opleiding gevolgd te hebben die voldoet aan die criteria (aantal uren/ECTS, bepaalde inhoudsvelden). De vorm waaronder (banaba, postgraduaat, …) heeft geen belang en kan dus vrij bepaald worden door de Vlaamse Gemeenschap.

Opleidingen die aan de criteria voldoen, geven recht op de kwalificatie, de andere niet.

De erkenningscommissies die de BBT/BBK toekennen, zijn overgeheveld van de federale overheid naar de Gemeenschappen. Zij kunnen en moeten zich nochtans enkel baseren op de federaal bepaalde criteria (Ministerieel Besluit per BBT/BBK).

De toekomstige erkenning van gespecialiseerde verpleegkundigen maakte wel deel uit van de besprekingen van de Taskforce Interkabinettenwerkgroep Verpleegkunde (2021-2022), waarvan nog geen concrete gevolgen bekend zijn.